Befragt wird der Gerichtshof zur Vereinbarkeit von Artikel 1022 des Gerichtsgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, vorkommendenfalls in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern das Arbeitsgericht dem Zuwiderhandelnden, der in seiner Klage auf Anfechtung der Rechtmäßigkeit einer Verwaltungssanktion unterliegt, eine Verfahrensentschädigung auferlegen kann, während der Strafrichter dem von der Staatsanwaltschaft verfolgten Verurteilten keine Verfahrensentschädigung auferlegen kann.
Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid van artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de arbeidsrechtbank een rechtsplegingsvergoeding kan opleggen aan de overtreder die in het ongelijk wordt gesteld in zijn vordering die ertoe strekt de wettigheid van een administratieve sanctie te betwisten terwijl de strafrechter geen rechtsplegingsvergoeding kan opleggen aan de veroordeelde die door het openbaar ministerie is vervolgd.