C. in der Erwägung, dass die Mitgliedstaaten ihre Verpflichtungen aufgrund des Gemeinschaftsrechts und des internationalen Rechts nicht dadurch umgehen können, dass sie es den Geheimdiensten anderer Länder, die weniger strengen gesetzlichen Auflagen unterliegen, gestatten, in ihrem Hoheitsgebiet tätig zu werden; in der Erwägung ferner, dass die Tätigkeit von Geheimdiensten nur dann den Grundrechten entspricht, wenn angemessene Maßnahmen zu ihrer Überwachung vorgesehen sind,
C. overwegende dat de lidstaten niet de voorschriften mogen ontduiken tot de naleving waarvan zij volgens het Gemeenschaps- en internationaal recht gehouden zijn door op hun respectieve grondgebied inlichtingendiensten van andere landen te laten opereren die onderworpen zijn aan minder strenge wettelijke voorschriften; voorts overwegende dat de activiteiten van inlichtingendiensten alleen dan in overeenstemming zijn met de grondrechten indien er adequate regelingen bestaan voor het controleren van deze activiteiten,
