Zu Unrecht würde man aus Artikel 2 § 1 des Gesetzes vom 20. Juli 1990, der bestimmt, dass die Ruhestandspension frühestens « mit dem ersten Tag des Monats [beginnt], der dem Monat folgt, in dem [die betreffende Person] das Alter von 60 Jahren erreicht », ableiten, dass dieses Gesetz für die Pensionen ab dem 1. Januar 1991 eine Gleichbehandlung für Männer und Frauen hinsichtlich des pensionsberechtigten Alters eingeführt hätte.
Ten onrechte zou uit artikel 2, § 1, van de wet van 20 juli 1990, dat bepaalt dat het rustpensioen ten vroegste ingaat « de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin [de betrokkene] de leeftijd van 60 jaar bereikt », worden afgeleid dat die wet voor de pensioenen met ingang van 1 januari 1991 een gelijke behandeling van mannen en vrouwen tot stand zou hebben gebracht op het stuk van de pensioengerechtigde leeftijd.