« Verstößt Artikel 38 § 6 Absätze 2 und 3 des Straßenverkehrsgesetzes (Gesetz vom 16. März 1968 über die Straßenverkehrspolizei) - dahin
ausgelegt, dass zur Anwendung dieser Bestimmungen nur erforderlich ist, dass der Angeklagte,
nachdem er in einem formell rechtskräftig gewordenen Urteil wegen eines der in Artikel 38 § 6 Absatz 1 des Straßenverkehrsgesetzes erwähnten Verstöße verurteilt w
urde, innerhalb von einer Frist von drei ...[+++] Jahren nach dem Tag der Verkündung dieses Urteils erneut zwei oder mehrere dieser Verstöße begeht, ohne dass erforderlich ist, dass der erbrachte Beweis der neu begangenen Verstöße im Voraus in einem formell rechtskräftig gewordenen Urteil festgestellt wurde - gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem Fahrer, die zwei oder mehrere dieser Verstöße erneut begehen innerhalb von
drei Jahren nach einem formell rechtskräftig gewordenen Urteil wegen eines dieser Verstöße, unterschiedlich behandelt werden, je nachdem, ob die Strafverfolgungen in Bezug auf diese Verstöße gleichzeitig und/oder vor demselben Richter behandelt werden oder nicht, insbesondere wenn sie
drei oder mehrere dieser Verstöße erneut begehen?
« Schenden artikel 38 § 6, leden 2 en 3 van de Wegverkeerswet (wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer) - in de interpretatie dat voor de toepassing van deze bepalingen enkel vereist is dat de beklaagde, na bij een in kracht van gewijsde getreden vonnis veroordeeld te zijn voor een van de in artikel 38 § 6, eerste
lid, Wegverkeerswet vermelde misdrijven, binnen een termijn van
drie jaar na de uitspraak van dit vonnis opnieuw twee of meer van dergelijke
misdrijven pleegt, ...[+++]zonder dat vereist is dat de bewezenverklaring van de nieuw gepleegde misdrijven voorafgaandelijk werd vastgesteld met een in kracht van gewijsde getreden vonnis -, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat bestuurders die twee of meer van deze misdrijven opnieuw begaan binnen de drie jaar na een in kracht van gewijsde getreden vonnis wegens een van deze misdrijven, verschillend behandeld worden naargelang de strafvorderingen uit hoofde van deze misdrijven al dan niet simultaan en/of voor dezelfde rechter behandeld worden, in het bijzonder wanneer zij drie of meer van deze misdrijven opnieuw begaan ?