K. in der Erwägung, dass nach Artikel 10 der Allgemeinen Erklärung der Menschenrechte "jeder [...] bei der Feststellung seiner Rechte und Pflichten sowie bei einer gegen ihn erhobenen strafrechtlichen Beschuldigung in voller Gleichheit Anspruch auf ein gerechtes und öffentliches Verfahren vor einem unabhängigen und unparteiischen Gericht" hat,
K. overwegende dat overeenkomstig artikel 10 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens "een ieder, in volle gelijkheid, recht heeft op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging",