Anpflanzung von Alleen, Hecken oder Waldstreifen entlang der Parzellen, um das Wasser im Boden zu speichern und Windschutz und Unterschlupf für Nützlinge in der Landwirtschaft wie bestäubende Insekten zu bieten;
de aanplant van bomen langs wegen, heggen of bossen aan de rand van percelen om het water vast te houden, de afvloeiing te beperken en om als windscherm en beschutting te dienen voor hulpmiddelen bij de teelt zoals bestuivende insecten;