Obwohl aus der Begründung hervorgeht, dass das Gesetz dazu dient, bestimmte Formen von Straftaten, « die weniger schwerwiegend oder weniger organisiert sind », die keine angemessene Behandlung erhalten, zu bekämpfen, besonders im Falle von « einfacher städtischer Kriminalität » (Parl. Dok., Kammer, 1999-2000, Nrn. 0306/001 - 0307/001, SS. 5 und 6), hat es einen viel weiteren potentiellen Anwendungsbereich, da dieser sich auf jede Tat erstreckt, die « mit einer Hauptgefängnisstrafe von einem Jahr belegt [wird], die gemäss dem Gesetz vom 4. Oktober 1867 über die mildernden Umstände zehn Jahre nicht überschreitet ».
Hoewel uit de memorie van toelichting blijkt dat de wet tot doel had bepaalde, « minder zware of minder georganiseerde » vormen van misdrijven te bestrijden, die niet op een geëigende wijze worden aangepakt, in het bijzonder in de gevallen van « eenvoudige [.] stadscriminaliteit » (Parl. St., Kamer, 1999-2000, nrs. 0306/001 - 0307/001, pp. 5-6), is het mogelijke toep
assingsgebied ervan veel ruimer, omdat het zich uitstrekt tot elk feit « dat wordt gestraft met een correctionele hoofdgevangenisstraf van een jaar die overeenkomstig de wet van 4 oktober 1867 inzake de verzacht
ende omstandigheden tien ...[+++] jaar niet te boven gaat ».