In der beim Gerichtshof der Europäischen Union anhängigen Rechtssache C-509/11[16] vertrat der Generalanwalt die Auffassung, dass Eisenbahnunternehmen ihre Verpflichtung zur Zahlung einer Entschädigung bei verspäteter Ankunft aufgrund von Umständen, die außerhalb ihrer Kontrolle liegen, nicht ausschließen dürfen.
In zaak C-509/11[16], in behandeling bij het Hof van Justitie van de EU, was de advocaat-generaal de zienswijze toegedaan dat spoorwegondernemingen niet aan hun verplichting tot betaling van schadevergoeding mogen verzaken in het geval van aankomstvertraging door omstandigheden buiten hun macht.