Traduction de «eigenschaft auch immer entweder auskünfte » (Allemand → Néerlandais) :

Art. 166 - Derjenige, der in welcher Eigenschaft auch immer entweder Auskünfte besitzt, die Industrie- oder Handelsgeheimnisse enthalten könnten und in Durchführung des vorliegenden Kapitels eingeholt worden sind, oder über globale und anonyme Statistiken verfügt, die anhand dieser Auskünfte erstellt worden sind und noch nie von der Regierung veröffentlicht worden sind, darf diese Auskünfte, Statistiken oder Informationen weder veröffentlichen, noch Personen oder Diensten mitteilen, die nicht berechtigt sind, davon Kenntnis zu nehmen.
Art. 166. Degene die, ongeacht te welke titel dan ook, in het bezit is van inlichtingen die industriële of handelsgeheimen zouden kunnen bevatten welke zijn bijeengebracht in uitvoering van onderhavig hoofdstuk, of van globale en anonieme statistieken die met behulp van deze inlichtingen zijn opgesteld en nooit door de Regering zijn gepubliceerd, mag deze inlichtingen, statistieken of informatie niet publiceren en deze al evenmin ter kennis brengen van niet-gekwalificeerde personen of diensten om er kennis van te nemen. Behoudens indien er sprake is van een overtreding van onderhavig hoofdstuk, mogen deze inlichtingen, statistieken of informatie bovendien niet aan het licht worden gebracht in het geval beoogd door artikel 29 van het Wetboek van strafvordering en al evenmin in het geval van een getuigenis in rechte.

Art. 70 - Unter Vorbehalt der Bestimmungen des Artikels 57 haben die Schlichtung und das Schiedsverfahren vertraulichen Charakter, den jede Person, die an diesen Verfahren in welcher Eigenschaft auch immer teilnimmt, zu beachten hat.
Art. 70. Onverminderd de bepalingen van artikel 57, hebben de bemiddeling en de arbitrage een vertrouwelijk karakter dat in acht genomen moet worden door elke persoon die er in welke hoedanigheid ook aan deel neemt.

2. « Verstossen die Artikel 10bis des Gesetzes vom 17. April 1878 zur Festlegung des Präliminartitels des Strafprozessgesetzbuches und 19 Absatz 2 des Militärstrafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, soweit sie bestimmen, dass jene Personen, die - in welcher Eigenschaft auch immer - mit einer Armeefraktion im Ausland verbunden sind, oder jene, die die Ermächtigung erhielten, einem ihr angehörenden Truppenkorps zu folgen, und die auf dem Gebiet eines fremden Staates eine Straftat begehen, in Belgien verfolgt werden können und dass, wenn, ausser in Kriegszeiten, eine Armeefraktion sich auf ausländischem Gebiet befindet, über sie durch die Militärgerichte geurteilt wird für sämtliche auf ausländischem Gebiet von ihnen begangenen Straftaten, während Personen, die nicht unter diese Gesetzesbestimmungen fallen, nicht dieser erweiterten Zuständigkeit der Militärgerichte unterliegen?
2. « Schenden de artikelen 10bis van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering en 19, tweede lid, van het Wetboek van Militaire Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij respectievelijk bepalen dat de personen die, in welke hoedanigheid ook, aan een legerfractie in het buitenland verbonden zijn, of zij die de machtiging bekwamen een troepenkorps te volgen dat er deel van uitmaakt, en die enig misdrijf plegen op het grondgebied van een vreemde Staat, in België vervolgd kunnen worden en dat wanneer, buiten de tijd van oorlog, een legerfractie zich in een buitenlands gebied bevindt, zij geoordeeld worden door de militaire rechtscolleges voor al de door hen in het buitenlands gebied gepleegde misdrijven, terwijl de personen die niet onder die wetsbepalingen vallen, niet onderworpen zijn aan die uitgebreide bevoegdheid van de militaire gerechten ?

« In Kriegszeiten werden die Personen, die - in welcher Eigenschaft auch immer - mit der Armee verbunden sind, und die Personen, die die Ermächtigung erhielten, einem Truppenkorps zu folgen, durch die Militärgerichte abgeurteilt für alle - mit Ausnahme der in Artikel 23 aufgeführten - Straftaten, die ihnen zur Last gelegt werden können, wenn sie auf belgischem Gebiet begangen wurden.
« In tijd van oorlog worden de personen die, in welke hoedanigheid ook, aan het leger verbonden zijn, en zij die machtiging bekwamen een troepenkorps te volgen, berecht door de militaire gerechten voor al de misdrijven die hun ten laste kunnen gelegd worden, met uitzondering van die waarvan sprake in artikel 23, indien zij op het Belgisch grondgebied werden gepleegd.

2. Artikel 10bis des Gesetzes vom 17. April 1878 zur Festlegung des Präliminartitels des Strafprozessgesetzbuches verstösst nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insoweit er bestimmt, dass die Personen, die - in welcher Eigenschaft auch immer - mit einer Armeefraktion im Ausland verbunden sind, oder jene, die die Ermächtigung erhielten, einem ihr angehörenden Truppenkorps zu folgen, und die auf dem Gebiet eines fremden Staates eine Straftat begangen haben, in Belgien verfolgt werden können.
2. Artikel 10bis van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, in zoverre het bepaalt dat de personen die, in welke hoedanigheid ook, aan een legerfractie in het buitenland verbonden zijn of zij die de machtiging verkregen een troepenkorps te volgen dat er deel van uitmaakt, en die enig misdrijf hebben gepleegd op het grondgebied van een vreemde Staat, in België zullen kunnen worden vervolgd.