Abweichend von der vorliegenden Verordnung können diejenigen Mitgliedstaaten, auf die in Artikel 3 Buchstabe a Ziffer ii und iii dieser Verordnung Bezug genommen wird, Abkommen untereinander, die zum Zeitpunkt des Inkrafttretens dieser Verordnung gelten, beibehalten, bis der Beschluss des Rates rechtswirksam wird, der sie zur Aufhebung der Kontrollen an den Binnengrenzen an ihren gemeinsamen Grenzen berechtigt.
In afwijking van deze verordening kunnen de lidstaten bedoeld in artikel 3 (a) (ii) en (iii) onderlinge overeenkomsten die van kracht zijn op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening handhaven, totdat het besluit van de Raad dat het opheffen van de interne grenscontroles aan hun gemeenschappelijke grenzen toestaat, van kracht wordt.