32. weist darauf hin, dass diese Programme Sprachunterricht – für ausländische Inhaftierte beiderlei Geschlechts auch in der Landessprache (zumindest einer davon) –, Informatikkurse und Kurse über das richtige Verhalten in Beruf und Gesellschaft umfassen sollten;
32. onderstreept dat deze programma's zouden moeten bestaan uit o.a. talencursussen, waaronder het leren van de nationale taal (of ten minste één van de nationale talen) voor buitenlandse mannelijke en vrouwelijke gedetineerden, informaticacursussen en cursussen omtrent gedrag in sociale en werkgerelateerde situaties;