Keine der klagenden Parteien könne nachweisen, dass sie der Anwendung von Artikel 1 Nr. 3 des königlichen Erlasses vom 28. September 1992 zur Festlegung der öffentlichen und militärischen Ämter, die (vorübergehend) mit der Beteiligung an den Tätigkeiten eines Wach- oder Sicherheitsunternehmens unvereinbar sind, unterworfen sei, und somit könne keine von ihnen nachweisen, dass sie infolge des Ausführungserlasses unmittelbar und nachteilig durch die angefochtene Norm betroffen werde.
Geen enkele van de verzoekende partijen kan aantonen dat zij onder toepassing valt van artikel 1, 3°, van het koninklijk besluit van 28 september 1992 tot vaststelling van de openbare en militaire ambten die (tijdelijk) onverenigbaar zijn met de deelname aan de activiteiten van een bewakings- of beveiligingsonderneming, en kan dus evenmin aantonen dat zij, ingevolge het uitvoeringsbesluit, rechtstreeks en ongunstig wordt geraakt door de bestreden norm.