Die Artikel 79 bis 117 des obengenannten Gesetzes vom 13. Februar 1998 haben nämlich ebenfalls die Regeln des sozialen Strafrechts abgeändert und besagen im Bemühen um eine Abstimmung dieser Regeln auf diejenigen bezüglich der für dieselben bertretungen geltenden administrativen Geldstrafen, dass der Richter fortan mildernde Umstände berücksichtigen kann, ohne jedoch die Geldstrafe auf weniger als 40 Prozent beziehungsweise 80 Prozent der gesetzlichen Mindestbeträge herabsetzen zu können, damit die strafrechtlichen und administrativen Sanktionen eine ausreichend abschreckende Wirkung behalten (Parl. Dok., Kammer, 1997-1998, Nr. 1269/1, SS. 25 ff.).
De artikelen 79 tot 117 van de voormelde wet van 13 februari 1998 hebben immers ook de regels van het sociaal strafrecht gewijzigd en zij bepalen, met het oog op de harmonisering van die regels met de regels betreffende de administratieve geldboeten die op dezelfde misdrijven van toepassing zijn, dat de rechter voortaan rekening zal kunnen houden met verzachtende omstandigheden zonder de geldboeten evenwel te kunnen verminderen onder 40 pct. of 80 pct. van de wettelijke minima, al naar het geval, teneinde de strafsancties en de administratieve sancties een voldoende ontradend karakter te laten behouden (Parl. St., Kamer, 1997-1998, nr. 1269/1, pp. 25 e.v.).