11. begrüßt die Verweise auf die Bedeutung von Begriffen wie „Handel für nachhaltige Entwicklung“ und „Förderung eines fairen und gerechten Handels“ in den Artikeln 271 bzw. 324 des Handelsübereinkommens; fordert die Parteien auf, den Handel mit Waren zu erleichtern, die zu einer nachhaltigen Entwicklung beitragen, einschließlich Waren, die zu Programmen wie fairer und ethischer Handel gehören und bei denen es auch um die soziale Verantwortung von Unternehmen und die Rechenschaftspflicht von Unternehmen geht, beispielsweise „Fairtrade“, „Rainforest Alliance“, „UTZ Certified“, „BSCI“ oder weiteren ähnlichen Programmen;
11. noemt het verheugend dat in de artikelen 271 en 324 van de handelsovereenkomst melding wordt gemaakt van het belang van de begrippen „handel ten behoeve van duurzame groei” en „de bevordering van eerlijke en billijke handel”; verzoekt de partijen om de handel in goederen die bijdragen aan een duurzame ontwikkeling te faciliteren, met inbegrip van die goederen die p
assen binnen het stelsel van eerlijke en ethisch verantwoorde handel en goederen die passen in het kader van maatschappelijke verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van bedrijven, zoals de „fair trade”, „rainforest”-alliantie, het Utz-certificaat, BSCI (het maatschappel
...[+++]ijk verantwoord zaken doen), of andere vergelijkbare regelingen; 
