Traduction de «bne forschung » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

auf der Grundlage des Bruttonationaleinkommens (BNE) berechnete Eigenmittel | BNE-Eigenmittel
bni-eigenmiddelenbron | bni-middelen

angewandte Forschung [ technische Forschung | technologische Forschung ]
toegepast onderzoek [ technisch onderzoek | technologisch onderzoek ]

Forschung und Entwicklung [ FuE ]
onderzoek en ontwikkeling

Tierpfleger der Fachrichtung Forschung und Klinik | Tierpfleger mit Schwerpunkt Forschung und Klinik | Tierpfleger mit Schwerpunkt Forschung und Klinik/Tierpflegerin mit Schwerpunkt Forschung und Klinik | Tierpflegerin mit Schwerpunkt Forschung und Klinik
dierenverpleegster | veterinair verpleegkundige | dierenverpleegkundige | dierenverpleger

innerbetriebliche Forschung
research binnen de onderneming

Wissenschaftlicher Experte Biomedizinische Forschung | Wissenschaftliche Expertin Biomedizinische Forschung | Wissenschaftlicher Experte Biomedizinische Forschung/Wissenschaftliche Expertin Biomedizinische Forschung
advanced biomedical researcher | specialist translationele geneeskunde | gespecialiseerd biomedisch wetenschapper | specialist translationeel onderzoek

Forschungs- und Entwicklungsleiterin | Forschungs- und Entwicklungsleiter | Forschungs- und Entwicklungsleiter/Forschungs- und Entwicklungsleiterin
hoofd R & D | projectleider R & D | manager onderzoek en ontwikkeling | verantwoordelijke onderzoek en ontwikkeling

Bruttonationaleinkommen | BNE [Abbr.]
bruto nationaal inkomen | bni [Abbr.]

BNE-Ausschuss (Bruttonationaleinkommen)
BNI-comité (bruto nationaal inkomen)

Nationaler Fonds für wissenschaftliche Forschung
Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Im Rahmen einer Trenduntersuchung von 2002 bei den „Fortune 500”-Unternehmen wurde geschätzt, dass die einzelnen Unternehmen ihr Vermögen zu 45 % bis 75 % ihren Rechten des geistigen Eigentums verdanken[4]. Laut Schätzungen von 2009 stellen die immateriellen Vermögenswerte etwa 81 % des Wertes des SP-500-Marktes dar[5]. Der Markenwert der zehn wertvollsten Marken in den einzelnen EU-Ländern betrug 2009 durchschnittlich 9 % des BIP/Kopf[6]. Rechte des geistigen Eigentums bieten Anreize und Schutz für Investitionen in technische Forschung und Entwicklung (1,9 % des EU-BNE im Jahr 2008)[7]. Branchen der Kreativwirtschaft, deren Tätigkeit auf Rechten des geistigen Eigentums basiert (einschl. Produktion von Software und Datenbanken,[8] Veröffentlichung von Büchern und Zeitungen,[9] Musik[10] und Film[11]) trugen 2006 mit 3,3 % zum BIP der EU bei[12].
In het kader van een indicatief onderzoek van 2002 onder de Fortune 500-bedrijven werd geraamd dat IER goed zijn voor 45 tot 75% van het vermogen van individuele bedrijven[4]. In 2009 waren immateriële activa naar schatting goed voor ongeveer 81% van de waarde van de SP 500-markt[5]. De waarde van de tien belangrijkste merken in elk land van de EU bedroeg in 2009 gemiddeld bijna 9% van het bbp per capita[6]. Intellectuele-eigendomsrechten stimuleren en beschermen investeringen in technisch onderzoek en technische ontwikkeling (1,9% van het bnp van de EU in 2008)[7]. Op het auteursrecht gebaseerde creatieve sectoren (met inbegrip van de productie van software en gegevensbanken,[8] het uitgeven van boeken en kranten,[9] muziek[10] en film[11]) dragen 3,3% bij aan het bbp van de EU (2006)[12].

* Zwischen starken Forschungskapazitäten und einer dynamischen Volkswirtschaft besteht eine eindeutige Verbindung: 2002 legte der Europäische Rat als Ziel fest, dass bis 2010 3 % des BNE für Forschung aufzuwenden sind, darunter 1 % aus dem öffentlichen Sektor.
* De samenhang tussen een sterke onderzoekscapaciteit en een dynamische economie is duidelijk: in 2002 heeft de Europese Raad als streefcijfer vastgesteld dat tegen 2010 3% van het BBP voor research moest worden uitgetrokken, waarvan 1% uit de overheidssector.

Der einheitliche Satz gemäß Artikel 2 Absatz 1 Buchstabe c des Beschlusses 2014/335/EU, Euratom wird im Laufe des Haushaltsverfahrens festgelegt und als Prozentsatz der Summe der veranschlagten Bruttonationaleinkommen (BNE) der Mitgliedstaaten berechnet, um den Teil des Haushaltsplans vollständig zu decken, der nicht durch Einnahmen gemäß Artikel 2 Absatz 1 Buchstaben a und b des Beschlusses 2014/335/EU, Euratom, durch Finanzbeiträge zu den ergänzenden Programmen auf dem Gebiet der Forschung und technologischen Entwicklung und durch sonstige Einnahmen finanziert wird.
Het in artikel 2, lid 1, onder c), van Besluit 2014/335/EU, Euratom bedoelde uniforme percentage wordt in de loop van de begrotingsprocedure vastgesteld en berekend op basis van de som van het geraamde bruto nationale inkomen („bni”) van de lidstaten, op zodanige wijze dat het gedeelte van de begroting dat niet wordt gefinancierd met de in artikel 2, lid 1, onder a) en b), van Besluit 2014/335/EU, Euratom bedoelde ontvangsten, met financiële bijdragen ten behoeve van de aanvullende programma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling, of met overige ontvangsten, er volledig door wordt gedekt.

25. fordert nachdrücklich, dass die angestrebte Erhöhung der Ausgaben für Forschung und Innovation auf 3 % des BNE der Europäischen Union bis zum Jahr 2010 weiter verfolgt wird; betont, dass wissenschaftliche Forschung, wissenschaftliche Infrastrukturen, technische Entwicklung und Innovation das zentrale Anliegen der Lissabon-Strategie bilden und entscheidende Faktoren für das Wachstum, die Schaffung von Arbeitsplätzen, die Nachhaltigkeit der Entwicklung und die Wettbewerbsfähigkeit der Europäischen Union sind;
25. dringt erop aan vast te houden aan het streven naar een verhoging van de uitgaven voor onderzoek en innovatie tot 3% van het BBI van de EU in het jaar 2010; benadrukt dat wetenschappelijk onderzoek, wetenschappelijke infrastructuur, technologische ontwikkeling en innovatie een centrale rol spelen in de Lissabon-strategie en essentiële factoren zijn voor groei, het scheppen van werkgelegenheid, duurzame ontwikkeling en het concurrentievermogen van de EU;

24. fordert nachdrücklich, dass die angestrebte Erhöhung der Ausgaben für Forschung und Innovation auf 3 % des BNE der EU bis zum Jahr 2010 weiter verfolgt wird; betont, dass wissenschaftliche Forschung, wissenschaftliche Infrastrukturen, technische Entwicklung und Innovation das zentrale Anliegen der Strategie von Lissabon bilden und entscheidende Faktoren für das Wachstum, die Schaffung von Arbeitsplätzen, die Nachhaltigkeit der Entwicklung und die Wettbewerbsfähigkeit der EU sind;
24. dringt erop aan vast te houden aan het streven naar een verhoging van de uitgaven voor onderzoek en innovatie tot 3% van het BBI van de EU in het jaar 2010; benadrukt dat wetenschappelijk onderzoek, wetenschappelijke infrastructuur, technologische ontwikkeling en innovatie een centrale rol spelen in de Lissabon-strategie en essentiële factoren zijn voor groei, het scheppen van werkgelegenheid, duurzame ontwikkeling en het concurrentievermogen van de EU;

8. betont, dass wenn der Beschluss von Edinburgh aus dem Jahre 1992 in Bezug auf eine Eigenmittelobergrenze von 1,24 % des BNE vollständig ausgenutzt worden wäre, der Gemeinschaftshaushalt in den vergangenen 13 Jahren einen Zuwachs von jährlich 0,2 % des BNE zu verzeichnen gehabt hätte, was einer Zunahme der Haushaltsmittel von annähernd 240 Milliarden EUR entsprochen hätte; vertritt die Ansicht, dass diese Mittel, die von den Mitgliedstaaten gemäß einem Vorschlag des britischen Ratsvorsitzes einstimmig angenommen worden waren, erforderlich sind, um die Europäische Union in die Lage zu versetzen, gemäß ihren ausgeweiteten Herausforderungen und Befugnissen insbesondere hinsichtlich ihrer Rolle in der Welt und im Bereich der Umsetzung der Zielsetzungen von Lissabon (Innovation, Bildung, Forschung, Infrastrukturen und Beschäftigung), gemäß den in den Verträgen von Maastricht, Amsterdam und Nizza sowie im Entwurf eines Verfassungsvertrags vereinbarten Zielsetzungen sowie für eine Europäische Union von 27 Mitgliedstaaten zu handeln;
8. wijst erop dat als het besluit van Edinburgh van 1992, waarbij een plafond voor de eigen middelen van 1,24% van het BNI werd vastgesteld, volledig was benut, de communautaire begroting in de laatste dertien jaar jaarlijks met 0,2% van het BNI zou zijn gestegen, hetgeen overeenkomt met een stijging van circa 240 miljard euro; is van mening dat deze middelen, die, op grond van een voorstel van het Brits voorzitterschap, unaniem door de lidstaten werden aanvaard, noodzakelijk zijn om de Europese Unie in staat te stellen te handelen overeenkomstig haar groeiende uitdagingen en bevoegdheden, met name in verband met haar rol in de wereld, de inspanningen voor de verwezenlijking van de Lissabon-doelstellingen (innovatie, onderwijs, onderzoek, infrastructuur en werkgelegenheid) of zoals vastgelegd in de Verdragen van Maastricht, Amsterdam en Nice, om nog maar niet te spreken over de ontwerpgrondwet en de Unie van 27 lidstaten;

13. bedauert die vom Europäischen Rat im Dezember 2005 über die Finanzielle Vorausschau für den Zeitraum 2007-2013 erzielte Einigung, insbesondere die Kürzungen bei den Strukturfonds (von 0,41% des EU-BNE auf 0,37%) und bei den Programmen in den Bereichen Soziales, Umwelt, Forschung, Kultur und Bildung; bedauert die Verlagerung der Ziele im Einklang mit den in der nicht ratifizierten „Europäischen Verfassung“ genannten Prioritäten in den Bereichen Wettbewerb/Wettbewerbsfähigkeit, Sicherheit und Militarisierung, namentlich die Bereitstellung von mindestens 2/3 der Mittel für die Kohäsionspolitik zur Finanzierung der Lissabon-Ziele; vertritt die Auffassung, dass ein durchschnittliches Ausgabenniveau in Höhe von 1,045% des EU-BNE bei weitem nicht ausreicht, um die sozialen, wirtschaftlichen und ökologischen Herausforderungen zu meistern, denen sich die erweiterte EU gegenübersieht, und ihren Kohäsionsbedarf zu decken;
13. betreurt de overeenkomst die de Europese Raad van december 2005 over de financiële vooruitzichten voor 2007-2013 heeft bereikt, met name de verlagingen voor de Structuurfondsen (van 0,41% van het BBP van de EU naar 0,37%) en in de sociale, milieu-, onderzoeks-, cultuur- en onderwijsprogramma's; betreurt de veranderde doelstellingen overeenkomstig de prioriteiten in de niet-geratificeerde 'Europese grondwet' op het gebied van mededinging en concurrentievermogen, veiligheid en defensieuitgaven, met name dat ten minste 2/3 van de bedragen van het cohesiebeleid bestemd zijn om de doelstellingen van Lissabon te financieren; is van oordeel dat een gemiddeld uitgavenpeil van 1,045% van het BBP van de EU verre van toereikend is om het hoofd te bieden aan de sociale, economische en milieu-uitdagingen van de uitgebreide EU en aan haar cohesiebehoeften;