Artikel 83 § 2 des Dekrets über den Grundschulunterricht einen Unterschied von rund 25 Prozent bezüglich des Funktionshaushaltes pro Schüler vorsieht, je nachdem, ob dieser sich im subventionierten oder im finanzierten Grundschulunterricht befindet; der Dekretgeber führt jedoch keinerlei Begründung für die Verschiedenartigkeiten an, die den obengenannten Unterschied rechtfertigen würden, sondern er beschränkt sich darauf, diese Verschiedenartigkeit mit bestimmten Unterrichtskonzepten und Wertesystemen zu begründen; folglich missachtet die angefochtene Bestimmung Artikel 24 § 4 der Verfassung;
artikel 83, § 2 van het decreet m.b.t. het basisonderwijs voorziet in een verschil van ongeveer 25 % m.b.t. het werkingsbudget per leerling naargelang deze zich in het gesubsidieerd dan wel in het gefinancierd basisonderwijs bevindt; de decreetgever geeft echter geen enkele motivering aan van de onderscheiden die voornoemd verschil verantwoorden, doch beperkt zich tot het rechtvaardigen van dit onderscheid op basis van bepaalde visies op onderwijs en waardepatronen; zodat de aangevochten bepaling artikel 24, § 4 van de Grondwet miskent;
