Kern des Rechtsrahmens der Verordnung ist der Schutz der Interessen der Union und die Gewährleistung der Freizügigkeit der Bürgerinnen und Bürger der Europäischen Union sowie anderer Personen, die dasselbe Recht genießen. Gleichzeitig werden durch die Verordnung jedoch die Rechte von Einzelpersonen und die Rechte besonders schutzbedürftiger Personengruppen, die die Vorrechte der Freizügigkeit nicht genießen, geschützt.
Het rechtskader van de verordening poogt de belangen van de Unie te beschermen en het vrije verkeer van EU-burgers en andere tot vrij verkeer gerechtigde personen te waarborgen. Tegelijkertijd wordt gestreefd naar de bescherming van de rechten van personen en kwetsbare groepen die geen gebruik kunnen maken van het recht op vrij verkeer.