(5) Führt eine zuständige Behörde ein Zuchtprogramm bei reinrassigen Zuchtequiden durch, gelten zusätzlich zu den Anforderungen gemäß den Absätzen 3 und 4 die Anforderungen gemäß Anhang I Teil 3 Nummern 1, 2 und 3, Nummer 4 Buchstaben a und c.
5. Wanneer een bevoegde autoriteit een fokprogramma met raszuivere fokpaarden of -ezels uitvoert, zijn naast de voorschriften van de leden 3 en 4 ook de voorschriften van bijlage I, deel 3, en van de punten 1, 2, 3, punt 4, onder a) en c), van toepassing.