(3) Die Mitgliedstaaten verlangen von den Kreditinstituten, dass sie ihre Forderungen an Sicherheitsemittenten und Bereitsteller von Absicherungen ohne Sicherheitsleistung sowie die zugrunde liegenden Vermögenswerte nach Artikel 106 Absatz 3 so weit wie möglich auf etwaige Konzentrationen prüfen und gegebenenfalls geeignete Maßnahmen ergreifen und ihrer zuständigen Behörde etwaige wesentliche Feststellungen mitteilen.‘
3. De lidstaten schrijven voor dat kredietinstellingen voor zover mogelijk hun posities jegens uitgevers van zekerheden, verschaffers van niet-volgestorte kredietprotectie en onderliggende activa overeenkomstig artikel 106, lid 3, moeten analyseren op eventuele concentraties en zo nodig moeten ingrijpen en bevindingen van betekenis moeten doorgeven aan hun bevoegde autoriteit”.