Der Gerichtshof stellt somit klar, dass d ie Gerichte der Mitgliedstaaten, deren Staatsangehörigkeit die beiden Ehegatten besitzen, nach der Verordnung zuständig sind, und dass den Ehegatten die Wahl des Gerichts des Mitgliedstaats, das mit dem Rechtsstreit befasst werden soll, freisteht.
Op grond van de verordening zijn dus de gerechten bevoegd van de lidstaten waarvan beide echtgenoten de nationaliteit bezitten, en de echtgenoten kunnen naar keuze de gerechten van de ene dan wel de andere staat adiëren.