Der Hof wird gefragt, ob dieser Artikel 19 § 5 Absatz 6 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, insofern er es dem Gericht erster Instanz Brüssel nicht erlaube, die Aussetzung der Verkündung oder eine Aufschubmassnahme zu gewähren, und ebenfalls nicht die Herabsetzung der Geldbusse unter die gesetzlichen Mindestbeträge, während der Strafrichter von dieser Möglichkeit Gebrauch machen könne, wenn er über die nach Darlegung des vorlegenden Richters aufgrund der gleichen Taten eingeleitete Strafverfolgung entscheide.
Aan het Hof wordt gevraagd of dat artikel 19, § 5, zesde lid, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel niet toestaat de opschorting van de uitspraak of een maatregel van uitstel toe te
kennen, noch om de geldboete te verminderen tot onder de wettelijke minima, terwijl de strafrechter wel van die mogeli
jkheden gebruik kan maken wanneer hij uitspraak doet over de strafvervolging die, volgens de verwijzende recht
er, wegens dezelfde ...[+++]feiten wordt ingesteld.