B. in der Erwägung, dass die Förderung und der Schutz der Religionsfreiheit zu den wesentlichen Prioritäten der Menschenrechtspolitik der Union zählt und dass dazu auch das uneingeschränkte Eintreten für den Grundsatz der Nichtdiskriminierung und der gleiche Schutz für Personen mit einer nicht theistischen oder atheistischen Weltanschauungen gehören;
B. overwegende dat bevordering en bescherming van de vrijheid van godsdienst of van overtuiging tot de belangrijkste prioriteiten behoort van het mensenrechtenbeleid van de EU, inclusief de volle onderschrijving van het beginsel van non-discriminatie en gelijke bescherming voor mensen met een non-theïstische of atheïstische levensovertuiging;
