Artikel 245 Absatz 2 des angefochtenen Gesetzes sieht in der Zeit zwischen dem 5. Januar 1999 und dem Tag der Einsetzung der Föderalpolizei eine zwangsweise Ruhestandsversetzung der Gerichtsoffiziere und -beamten vor, die das sechzigste Lebensjahr vollenden bzw. vollendet haben und die vorgenannte Anciennitätsbedingung erfüllen; der Kläger kann durch diese Bestimmung betroffen werden, wenn der Hof Artikel 245 Absatz 1 für nichtig erklärt, und weist ein Interesse an der Nichtigerklärung von Absatz 2 auf.
Artikel 245, tweede lid, van de aangevochten wet voorziet, tijdens de periode tussen 5 januari 1999 en de datum van de oprichting van de federale politie, in een ambtshalve pensionering van de gerechtelijke officieren en agenten die de volle leeftijd van zestig jaar bereiken of hebben bereikt en die de voormelde voorwaarde van dienstanciënniteit vervullen; de verzoeker kan door die bepaling worden beoogd indien het Hof artikel 245, eerste lid, vernietigt, en doet blijken van een belang om de vernietiging van het tweede lid te vorderen.
