(6) Die Kriterien für die Beurteilung des Vorliegens der in Absatz 2 Buchstabe a und Absatz 4 genannten außergewöhnlichen Zweckdienlichkeit werden in dem in Artikel 7 Absatz 1 Buchstabe a genannten jährlichen Arbeitsplan vorab festgelegt.
6. De criteria voor de beoordeling van het al dan niet aanwezig zijn van het uitzonderlijk nut zoals bedoeld in de lid 2, onder a) en lid 4, worden vooraf bepaald in het in artikel 7, lid 1, onder a) bedoelde jaarlijks werkprogramma.