* Der Anteil neuerer europäischer Werke (insgesamt betrachtet, ohne Unterscheidung der Werke unabhängiger Produzenten im Sinne von Artikel 5 der Richtlinie [64]) betrug für sämtliche Programme durchschnittlich 58,45 % (1999) bzw. 61,81 % (2000), was einer Zunahme von 3,36 Prozentpunkten während des Berichtszeitraums entspricht.
Het gemiddelde voor Europese producties van onafhankelijke producenten gereserveerde deel (gezamenlijk, zonder onderscheid te maken wat betreft de producties van onafhankelijke producenten [64] in de zin van artikel 5) van alle kanalen bedroeg 58,45 % in 1999 en 61,81 % in 2000, ofwel een stijging met 3,36 procentpunt gedurende de referentieperiode.