Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "annahme fraglichen bestimmung 90 prozent " (Duits → Nederlands) :

In der Begründung dieses Abänderungsantrags, in der die ursprüngliche Rechtfertigung für die Annahme der fraglichen Bestimmung wiederholt wurde, wurde Folgendes hinzugefügt:

In de verantwoording van dat amendement, waarin de oorspronkelijke verantwoording voor de aanneming van de in het geding zijnde bepaling wordt herhaald, werd het volgende eraan toegevoegd :


Im Gegensatz zur Anwendung der fraglichen Bestimmung auf die Ausgaben eines Jahres vor demjenigen ihrer Annahme, die nachstehend geprüft wird, macht die Berechnungsmethode auf der Grundlage der Berücksichtigung eines Durchschnittswertes die Bestimmung nicht rückwirkend, sodass sie in Bezug auf diesen Aspekt nicht im Widerspruch zum Grundsatz der Nichtrückwirkung der Gesetze stehen kann.

In tegenstelling tot de toepassing van de in het geding zijnde bepaling op de uitgaven van een jaar vóór dat van de aanneming ervan, die hierna zal worden onderzocht, maakt de berekeningsmethode die steunt op de inaanmerkingneming van een gemiddelde de bepaling niet retroactief, zodat zij, wat dat aspect betreft, niet in strijd zou kunnen zijn met het beginsel van de niet-retroactiviteit van de wetten.


Durch die Annahme der fraglichen Bestimmung wollte der Brüsseler Ordonnanzgeber Artikel 23 der Verfassung, der das Recht auf eine angemessene Wohnung garantiert, zur Anwendung bringen.

Met de in het geding zijnde bepaling wou de Brusselse ordonnantiegever artikel 23 van de Grondwet toepassen, dat het recht op een behoorlijke huisvesting waarborgt.


Außerdem beläuft sich die zu erstattende Entschädigung gemäß Absatz 2 der fraglichen Bestimmung nicht auf das gesamte Gehalt, sondern ist sie auf 73 Prozent der während der Ausbildung ausgezahlten Nettogehälter begrenzt.

Bovendien bedraagt, luidens het tweede lid van de in het geding zijnde bepaling, de terug te betalen vergoeding niet de volledige wedde, maar wordt zij beperkt tot 73 pct. van de netto uitbetaalde wedden gedurende de vorming.


Durch die Annahme der fraglichen Bestimmung wollte der Gesetzgeber den Grundsatz der Kontinuität der Zuständigkeit des Richters festlegen, der bereits mit einer Akte bezüglich einer Familie befasst wurde, wobei er der Auffassung war, dass dieser Richter am besten imstande ist, in Kenntnis der Dinge über eine Familienakte zu befinden, die bei der ersten beim Familiengericht eingereichten Klage angelegt wurde (Artikel 725bis des Gerichtsgesetzbuches, eingefügt durch Artikel 150 des Gesetzes vom 30. Juli 2013) und als « einzige Akte für den Minderjährigen und seine Familie » betrachtet wird (Parl. Dok., Kammer, 2010-2011, DOC 53-0682/015, S. 8).

Met de aanneming van de in het geding zijnde bepaling wilde de wetgever het beginsel van continuïteit bekrachtigen van de bevoegdheid van de rechter bij wie reeds een dossier aangaande een familie aanhangig is gemaakt, omdat hij oordeelde dat die rechter het best in staat is om zich met kennis van zaken uit te spreken over een familiedossier dat wordt geopend vanaf de eerste vordering die bij de familierechtbank wordt ingesteld (artikel 725bis van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij artikel 150 van de wet van 30 juli 2013), en dat wordt opgevat als « één enkel dossier [...] voor de minderjarige en zijn familie » (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-0682/ ...[+++]


Folglich stellt sich die Frage, ob der Beschluss vom 3. Juli 2014 vereinbar ist mit Artikel 108 des AEUV, wenn er so ausgelegt wird, dass davon ausgegangen wird, dass die fragliche staatliche Beihilfe an einem Datum vor dem 3. März 2011 (Datum der Annahme der fraglichen Bestimmung) oder vor dem 1. April 2011 (Datum ihres Inkrafttretens) oder an einem dieser beiden Daten zur Durchführung gebracht wurde, oder ob er hingegen in dem Sinne ausgelegt wird, dass davon ausgegangen wird, dass die besagte staatliche Beihilfe zu einem späteren Datum zur Durchführung gebracht wurde.

De vraag rijst derhalve of het besluit van 3 juli 2014 verenigbaar is met artikel 108 van het VWEU, indien het in die zin wordt geïnterpreteerd dat daarin wordt geoordeeld dat de in het geding zijnde staatssteun tot uitvoering is gebracht op een datum vóór 3 maart 2011 (datum waarop de in het geding zijnde bepaling is aangenomen) of vóór 1 april 2011 (datum van inwerkingtreding ervan) of op een van die twee data, of indien het daarentegen in die zin wordt geïnterpreteerd dat daarin wordt geoordeeld dat die staatssteun op een latere datum tot uitvoering is gebracht.


Das Nichtvorhandensein einer Bezugnahme in der fraglichen Bestimmung auf Artikel 1435 des Zivilgesetzbuches und demzufolge deren Nichtanwendung auf Eheleute, die vor dem 28. September 1976 in dem durch Ehevertrag festgelegten Güterstand der Gütertrennung mit Errungenschaftsgemeinschaft geheiratet haben, ist angesichts der Zielsetzung, die der Gesetzgeber mit der Annahme des Gesetzes vom 14. Juli 1976 im Allgemeinen und der Übergangsbestimmungen bezügli ...[+++]

De ontstentenis van een verwijzing, in de in het geding zijnde bepaling, naar artikel 1435 van het Burgerlijk Wetboek en, derhalve, de niet-toepassing ervan op de echtgenoten die vóór 28 september 1976 zijn gehuwd onder het bij huwelijkscontract vastgelegde stelsel van scheiding van goederen met een gemeenschap van aanwinsten, kan niet worden beschouwd als onevenredig met het doel dat de wetgever heeft nagestreefd met het aannemen van de wet van 14 juli 1976 in het algemeen en de overgangsbepalingen met betrekking tot de vereffening en de verdeling in het bijzonder.


Durch die Annahme der fraglichen Bestimmung wollte der Dekretgeber die Richtlinie 2004/8/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 11. Februar 2004 « über die Förderung einer am Nutzwärmebedarf orientierten Kraft-Wärme-Kopplung im Energiebinnenmarkt und zur Änderung der Richtlinie 92/42/EWG » sowie die Richtlinie 2001/77/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 27. September 2001 « zur Förderung der Stromerzeugung aus erneuerbaren Energiequellen im Elektrizitätsbinnenmarkt » teilweise umsetzen (Parl. Dok., Wallonisches Parlament, 2006-2007, Nr. 639/1, S. 20).

Door de in het geding zijnde bepaling aan te nemen, heeft de decreetgever gedeeltelijk de richtlijn 2004/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 « inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt en tot wijziging van Richtlijn 92/42/EEG », alsook van de richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 « betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt » willen omzetten (Parl. St., Waals Parlement, 2006-2007, nr. 639/1, p. 20).


Aus dieser Abänderung wird ersichtlich, dass der Gesetzgeber den Abschluss schriftlicher Mietverträge bevorzugt; sie zielt darauf ab, den an einem Mietvertrag bezüglich eines Hauptwohnortes beteiligten Parteien davon abzuraten, diesen Vertrag mündlich abzuschliessen, während zum Zeitpunkt der Annahme der fraglichen Bestimmung 90 Prozent der Mietverträge schriftlich abgeschlossen wurden (Parl. Dok., Senat, 1996-1997, Nr. 505/3, S. 34).

Die wijziging geeft de voorkeur van de wetgever voor het sluiten van schriftelijke huurovereenkomsten weer en strekt ertoe de partijen bij een huurovereenkomst met betrekking tot de hoofdverblijfplaats te ontraden die overeenkomst mondeling te sluiten, terwijl, toen de in het geding zijnde bepaling is aangenomen, 90 pct. van de huurovereenkomsten schriftelijk werd gesloten (Parl. St., Senaat, 1996-1997, nr. 505/3, p. 34).


Es wird die Frage gestellt, ob Artikel 289bis § 2 des EStGB 1992 gegen die Artikel 10, 11 und 172 der Verfassung verstosse, insofern Gesellschaften, die die Merkmale kleiner und mittlerer Betriebe (nachstehend: KMBs) aufwiesen, aber von der Anwendung des in Artikel 215 Absatz 2 des EStGB 1992 vorgesehenen ermässigten Satzes der Gesellschaftssteuer ausgeschlossen seien, weil die ausgeschütteten Dividenden 13 Prozent des zu Beginn des Besteuerungszeitraums eingezahlten Kapitals überstiegen, nicht in den Genuss der Anwendung der Steuergutschrift kommen könnten, während Gesellschaften, die die Merkmale eines KMB aufwiesen, aber deren ausgesc ...[+++]

De vraag strekt ertoe te vernemen of artikel 289bis, § 2, van het WIB 1992 de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet schendt in zoverre de vennootschappen die beantwoorden aan de kenmerken van de kleine en middelgrote ondernemingen (hierna : kmo's) maar die zijn uitgesloten van de toepassing van het verlaagde tarief van de vennootschapsbelasting waarin is voorzien bij artikel 215, tweede lid, van het WIB 1992 omdat de dividenduitkering hoger is dan 13 pct. van het gestorte kapitaal bij het begin van het belastbare tijdperk, de toepassing van het belastingkrediet niet kunnen genieten, terwijl de vennootschappen die beantwoorden aan de kenmerken van een kmo maar waarvan de dividenduitkering niet hoger is dan 13 pct. van het gestorte kapitaal ...[+++]




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'annahme fraglichen bestimmung 90 prozent' ->

Date index: 2022-08-14
w