Traduction de «angeordnet werden selbst » (Allemand → Néerlandais) :

In Fällen äußerster Dringlichkeit, die mit der Frist für die Behandlung des Antrags auf die in § 1 erwähnte Aussetzung oder auf die dort erwähnten vorläufigen Maßnahmen unvereinbar sind, können die Aussetzung oder die vorläufigen Maßnahmen, selbst vor Einleitung einer Nichtigkeitsklage, gemäß einem Verfahren angeordnet werden, das von dem Verfahren abweicht, das auf die Aussetzung beziehungsweise die vorläufigen Maßnahmen Anwendung findet, die in § 1 erwähnt sind.
In geval van een uiterst dringende noodzakelijkheid die onverenigbaar is met de behandelingstermijn van de vordering tot schorsing of voorlopige maatregelen bedoeld in paragraaf 1, kunnen de schorsing of voorlopige maatregelen worden bevolen, zelfs voordat een beroep tot nietigverklaring werd ingediend, volgens een procedure die afwijkt van die welke geldt voor de schorsing en de voorlopige maatregelen als bedoeld in paragraaf 1.

J. in der Erwägung, dass das Parlament am 10. Mai 2012 eine Entschließung zur Hochseepiraterie angenommen hat, der zufolge „für die betreffenden Schiffe und das an Bord eingesetzte Militärpersonal gemäß dem Völkerrecht auf hoher See in allen Fällen, auch bei Maßnahmen im Kampf gegen die Piraterie, das Recht des jeweiligen Flaggenstaates gilt“ und „das Festhalten oder Zurückhalten eines Schiffes selbst zu Untersuchungszwecken nur von den Behörden des Flaggenstaats angeordnet werden darf“;
J. overwegende dat het Parlement op 10 mei 2012 een resolutie heeft aangenomen over zeepiraterij waarin staat dat "op volle zee, overeenkomstig het internationaal recht, in alle gevallen, dus ook bij maatregelen ter bestrijding van piraterij, de nationale jurisdictie van de vlaggenstaat op het schip in kwestie van toepassing is, evenals op de militairen die aan boord werkzaam zijn" en erop gewezen wordt dat "geen andere autoriteiten dan die van de vlaggenstaat kunnen gelasten tot aanhouding of detentie van een schip, zelfs als het een onderzoeksmaatregel betreft";

I. in der Erwägung, dass das Parlament am 10. Mai 2012 eine Entschließung zur Hochseepiraterie angenommen hat, gemäß deren Ziffer 30 „für die betreffenden Schiffe und das an Bord eingesetzte Militärpersonal gemäß dem Völkerrecht auf hoher See in allen Fällen, auch bei Maßnahmen im Kampf gegen die Piraterie, das Recht des jeweiligen Flaggenstaates gilt“ und „das Festhalten oder Zurückhalten eines Schiffes selbst zu Untersuchungszwecken nur von den Behörden des Flaggenstaats angeordnet werden darf“;
I. overwegende dat het Parlement op 10 mei 2012 een resolutie heeft aangenomen over zeepiraterij waarvan paragraaf 30 stelt dat "op volle zee, overeenkomstig het internationaal recht, in alle gevallen, dus ook bij maatregelen ter bestrijding van piraterij, de nationale jurisdictie van de vlaggenstaat op het schip in kwestie van toepassing is, evenals op de militairen die aan boord werkzaam zijn" en erop wijst dat "geen andere autoriteiten dan die van de vlaggenstaat kunnen gelasten tot aanhouding of detentie van een schip, zelfs als het een onderzoeksmaatregel betreft";

« In Abweichung von Artikel 17 § 2 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat kann die Aussetzung der Ausführung gemäss einem Dringlichkeitsverfahren angeordnet werden, selbst wenn die unmittelbare Ausführung der angefochtenen Entscheidung keinen schwer wiedergutzumachenden ernsthaften Nachteil verursachen würde.
« In afwijking van artikel 17, § 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, kan de schorsing van de uitvoering worden bevolen volgens een procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid, zelfs indien de onmiddellijke uitvoering van de bestreden beslissing geen moeilijk te herstellen ernstig nadeel zou berokkenen.

Insoweit es der Verstärkung der Wiederherstellungsmaßnahme dient, ist das Zwangsgeld selbst mit der Strafverfolgung verbunden, und aus den in B.5.5 und B.5.6 dargelegten Gründen ist der Dekretgeber befugt zu entscheiden, in welchem Fall das Zwangsgeld der strafrechtlich verurteilten Partei auferlegt werden kann, damit gewährleistet ist, dass die Maßnahme, die angeordnet wurde, um der strafbaren Handlung ein Ende zu bereiten, ausgeführt wird.
In zoverre zij ertoe strekt de herstelmaatregel kracht bij te zetten, is de dwangsom zelf verbonden met de strafvordering en, om de in B.5.5 en B.5.6 uiteengezette redenen, is de decreetgever bevoegd te beslissen in welk geval de dwangsom aan de strafrechtelijk veroordeelde partij kan worden opgelegd teneinde de uitvoering van de maatregel die met het oog op de stopzetting van het misdrijf werd bevolen, te waarborgen.

30. weist darauf hin, dass für die betreffenden Schiffe und das an Bord eingesetzte Militärpersonal gemäß dem Völkerrecht auf hoher See in allen Fällen, auch bei Maßnahmen im Kampf gegen die Piraterie, das Recht des jeweiligen Flaggenstaats gilt; weist ferner darauf hin, dass das Festhalten oder Zurückhalten eines Schiffes selbst zu Untersuchungszwecken nur von den Behörden des Flaggenstaats angeordnet werden darf;
30. herinnert eraan dat op volle zee, overeenkomstig het internationaal recht, in alle gevallen, dus ook bij maatregelen ter bestrijding van piraterij, de nationale jurisdictie van de vlaggenstaat op het schip in kwestie van toepassing is, evenals op de militairen die aan boord werkzaam zijn; wijst er bovendien op dat geen andere autoriteiten dan die van de vlaggenstaat kunnen gelasten tot aanhouding of detentie van een schip, zelfs als het een onderzoeksmaatregel betreft;

28. weist darauf hin, dass gemäß dem Völkerrecht auf hoher See in sämtlichen Fällen, einschließlich Maßnahmen im Kampf gegen die Piraterie, auf die betreffenden Schiffe und das an Bord eingesetzte Militärpersonal das Recht des jeweiligen Flaggenstaats anzuwenden ist und dass darüber hinaus ein Festhalten oder Zurückhalten des Schiffes, selbst zu Untersuchungszwecken, nur von den Behörden des Flaggenstaats angeordnet werden darf;
28. herinnert eraan dat op volle zee, overeenkomstig het internationaal recht, in alle gevallen, met inbegrip van maatregelen die worden genomen ter bestrijding van piraterij, de nationale jurisdictie van de vlaggenstaat op het schip in kwestie van toepassing is, evenals op de militairen die aan boord werkzaam zijn; bovendien kunnen geen andere autoriteiten dan die van de vlaggenstaat gelasten tot aanhouding of detentie van een schip, zelfs als het een onderzoeksmaatregel betreft;

« Verstossen die Artikel 308 Absatz 1 des Einkommensteuergesetzbuches 1964 (418 Absatz 1 des Einkommensteuergesetzbuches 1992) und 309 Absatz 1 Nr. 3 des Einkommensteuergesetzbuches 1964 (419 Absatz 1 Nr. 3 des Einkommensteuergesetzbuches 1992) gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, dahingehend ausgelegt, dass ein Steuerpflichtiger keine Steuerüberzahlungszinsen beanspruchen kann in bezug auf die in Artikel 277 §§ 1 und 2 des Einkommensteuergesetzbuches 1964 (376 §§ 1 und 2 des Einkommensteuergesetzbuches 1992) genannten Steuerüberzahlungen, deren Befreiung zu Unrecht vom Steuerdirektor, der die Beschwerde des Steuerpflichtigen behandelt, verweigert wurde und vom Gericht wegen einer Doppelbesteuerung angeordnet wurde, und zwar sowohl für die Periode vor dem Zeitpunkt, an dem die Steuerüberzahlung von der Verwaltung festgestellt oder vom Steuerschuldner der Verwaltung mitgeteilt wurde, nach Ablauf der Frist, innerhalb deren Beschwerde eingereicht werden kann, als auch für die Periode nach diesem Zeitpunkt, während solche Zinsen vorgesehen sind im Falle einer Rückerstattung, nachdem einer Beschwerde stattgegeben wurde, und während es gemäss der Absicht des Gesetzgebers ' denn auch recht und billig [ist], den Steuerpflichtigen Steuerüberzahlungszinsen zu gewähren, wenn der Staat eine entrichtete Steuer zurückzahlt, selbst wenn diese Rückzahlung die Folge eines dem Steuerpflichtigen zuzuschreibenden Irrtums ist '?
« Schenden de artikelen 308, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964 (418, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992) en 309, eerste lid, 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964 (419, eerste lid, 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin geïnterpreteerd dat een belastingplichtige geen recht heeft op moratoriumintresten op de in artikel 277, §§ 1 en 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964 (376, §§ 1 en 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992) beoogde overbelastingen, waarvan de ontheffing, die door de directeur der belastingen die de vordering van de belastingplichtige behandelt, ten onrechte werd geweigerd, door de rechtbank wordt bevolen vanwege een dubbele belasting en dit zowel voor de periode vóór het ogenblik waarop de overbelasting door de administratie werd vastgesteld of door de belastingschuldige aan de administratie werd bekendgemaakt na afloop van de termijn voor het indienen van bezwaarschriften, als voor de periode na dat ogenblik, terwijl in dergelijke intresten is voorzien in geval van teruggave na inwilliging van een bezwaarschrift en terwijl het volgens de bedoeling van de wetgever ' dan ook billijk [is] moratoire interesten aan de belastingplichtigen toe te kennen telkens de Staat een gekweten belasting terugbetaalt, zelfs indien de terugbetaling het gevolg is van een aan de belastingplichtige toe te schrijven vergissing ' ?

« Verstossen die Artikel 308 Absatz 1 des Einkommensteuergesetzbuches 1964 (418 Absatz 1 des Einkommensteuergesetzbuches 1992) und 309 Absatz 1 Nr. 3 des Einkommensteuergesetzbuches 1964 (419 Absatz 1 Nr. 3 des Einkommensteuergesetzbuches 1992) gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, dahingehend ausgelegt, dass ein Steuerpflichtiger keine Steuerüberzahlungszinsen beanspruchen kann in bezug auf die in Artikel 277 §§ 1 und 2 des Einkommensteuergesetzbuches 1964 (376 §§ 1 und 2 des Einkommensteuergesetzbuches 1992) genannten Steuerüberzahlungen, deren Befreiung zu Unrecht vom Steuerdirektor, der die Beschwerde des Steuerpflichtigen behandelt, verweigert wurde und vom Gericht wegen einer Doppelbesteuerung angeordnet wurde, und zwar sowohl für die Periode vor dem Zeitpunkt, an dem die Steuerüberzahlung von der Verwaltung festgestellt, oder vom Steuerschuldner der Verwaltung mitgeteilt wurde, nach Ablauf der Frist, innerhalb deren Beschwerde eingereicht werden kann, als auch für die Periode nach diesem Zeitpunkt, während solche Zinsen vorgesehen sind im Falle einer Rückerstattung, nachdem einer Beschwerde stattgegeben wurde, und während es gemäss der Absicht des Gesetzgebers ' denn auch berechtigt [ist], den Steuerpflichtigen Steuerüberzahlungszinsen zu gewähren, wenn der Staat eine entrichtete Steuer zurückzahlt, selbst wenn diese Rückzahlung die Folge eines dem Steuerpflichtigen zuzuschreibenden Irrtums ist '?
« Schenden de artikelen 308, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964 (418, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992) en 309, eerste lid, 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964 (419, eerste lid, 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin geïnterpreteerd dat een belastingplichtige geen recht heeft op moratoriumintresten op de in artikel 277, §§ 1 en 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964 (376, §§ 1 en 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992) beoogde overbelastingen, waarvan tot de ontheffing, die door de directeur der belastingen die de vordering van de belastingplichtige behandelt, ten onrechte werd geweigerd, door de rechtbank wordt bevolen vanwege een dubbele belasting en dit zowel voor de periode vóór het ogenblik waarop de overbelasting door de administratie werd vastgesteld of door de belastingschuldige aan de administratie werd bekendgemaakt na afloop van de termijn voor het indienen van bezwaarschriften, als voor de periode na dat ogenblik, terwijl in dergelijke intresten is voorzien in geval van teruggave na inwilliging van een bezwaarschrift en terwijl het volgens de bedoeling van de wetgever ' dan ook billijk [is] moratoire interesten aan de belastingplichtigen toe te kennen telkens de Staat een gekweten belasting terugbetaalt, zelfs indien de terugbetaling het gevolg is van een aan de belastingplichtige toe te schrijven vergissing ' ?