In bezug auf Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention erinnert die klagende Partei daran, dass die angefochtene Einmischung grundsätzlich von der Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofes für Menschenrechte verurteilt werde, wobei sein bedeutsamstes Urteil das Urteil Zielinski und Pradal vom 28. Oktober 1999 sei.
Met betrekking tot artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens herinnert de verzoekende partij eraan dat de betwiste inmenging principieel wordt veroordeeld in de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, waarvan het arrest Zielinski en Pradal van 28 oktober 1999 het meest significante is.
