Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
.

Traduction de «anderen darin erwähnten verstöße behandelt » (Allemand → Néerlandais) :

« Verstößt Artikel 38 § 6 des Gesetzes vom 16. März 1968 über die Straßenverkehrspolizei gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er sich auch auf den Zuwiderhandelnden im Sinne von Artikel 30 § 2 des Gesetzes vom 16. März 1968 bezieht, der somit bei erbrachtem Beweis auf dieselbe Art und Weise wie die Urheber der anderen darin erwähnten Verstöße behandelt wird, während in der ursprünglichen Unterstrafestellung ohne Wiederholung nicht die mögliche Auferlegung eines Fahrverbots vorgesehen ist, wohingegen bei allen anderen aufgeführten Verstößen wohl wenigstens ein fakultatives Fahrverbot bei der Begehung des Grundverstoßes o ...[+++]

« Schendt artikel 38 § 6 van de Wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in die mate dat ook de overtreder in de zin van artikel 30 § 2 van de Wet van 16 maart 1968 wordt geviseerd en aldus bij bewezenverklaring op eenzelfde manier wordt behandeld als overtreders van de andere aldaar vernoemde inbreuken terwijl in de initiële strafbaarstelling zonder herhaling niet voorzien is [in] de mogelijke opleg van een rijverbod, maar bij overtreding van alle andere opgesomde overtredingen wel minstens ee ...[+++]


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Urteil vom 24. Juni 2016 in Sachen der Staatsanwaltschaft gegen M. D.B., dessen Ausfertigung am 5. Juli 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Polizeigericht Westflandern, Abteilung Brügge, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 38 § 6 des Gesetzes vom 16. März 1968 über die Straßenverkehrspolizei gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er sich auch auf den Zuwiderhandelnden im Sinne von Artikel 30 § 2 des Gesetzes vom 16. März 1968 bezieht, der somit bei erbrachtem Beweis auf dieselbe Art und Weise wie die Urheber der anderen darin erwähnten Verstöße behandelt ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 24 juni 2016 in zake het openbaar ministerie tegen M. D.B., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 juli 2016, heeft de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Brugge, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 38 § 6 van de Wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in die mate dat ook de overtreder in de zin van artikel 30 § 2 van de Wet van 16 maart 1968 wordt geviseerd en aldus bij bewezenverklaring op eenzelfde manier wordt ...[+++]


« Verstößt Artikel 38 § 6 Absätze 2 und 3 des Straßenverkehrsgesetzes (Gesetz vom 16. März 1968 über die Straßenverkehrspolizei) - dahin ausgelegt, dass zur Anwendung dieser Bestimmungen nur erforderlich ist, dass der Angeklagte, nachdem er in einem formell rechtskräftig gewordenen Urteil wegen eines der in Artikel 38 § 6 Absatz 1 des Straßenverkehrsgesetzes erwähnten Verstöße verurteilt wurde, innerhalb von einer Frist von drei Jahren nach dem Tag der Verkündung dieses Urteils erneut zwei oder mehrere dieser Verstöße ...[+++]

« Schenden artikel 38 § 6, leden 2 en 3 van de Wegverkeerswet (wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer) - in de interpretatie dat voor de toepassing van deze bepalingen enkel vereist is dat de beklaagde, na bij een in kracht van gewijsde getreden vonnis veroordeeld te zijn voor een van de in artikel 38 § 6, eerste lid, Wegverkeerswet vermelde misdrijven, binnen een termijn van drie jaar na de uitspraak van dit vonnis opnieuw twee of meer van dergelijke misdrijven pleegt, zonder dat vereist is dat de bewezenverklaring van de nieuw gepleegde misdrijven voorafgaandelijk werd vastgesteld met een in kracht van gewijsd ...[+++]


4. « Verstößt Artikel 23 § 1 des Gesetzbuches über die belgische Staatsangehörigkeit gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern Artikel 23/1 Nr. 1 § 1 desselben Gesetzbuches die Aberkennung von der strikten Bedingung abhängig macht, dass diejenigen, denen gegenüber die Aberkennung beantragt wird, die ihnen zur Last gelegten Taten (wobei sie als Täter, Mittäter oder Komplize zu einer Gefängnisstrafe von mindestens fünf Jahren ohne Aufschub verurteilt worden sind für die darin erwähnten und aufgelisteten S ...[+++]

4. « Schendt artikel 23 § 1 WBN de artikelen 10 en 11 Gw., in zoverre artikel 23/1, 1° § 1 WBN de vervallenverklaring onderwerpt aan de strikte voorwaarde dat diegene ten aanzien van wie de vervallenverklaring wordt gevorderd de hen ten laste gelegde feiten (waarvoor zij zijn veroordeeld als dader, mededader of medeplichtige tot een gevangenisstraf van ten minste vijf jaar zonder uitstel voor de misdrijven die aldaar zijn vermeld en opgesomd) hebben gepleegd binnen tien jaar vanaf de dag waarop zij de Belgische nationaliteit hebben verworven, met uitzondering van de misdrijven bedoeld in de artikelen 136bis, 136ter en 136quater van het S ...[+++]


Nach Darlegung der klagenden Parteien bewirke der Umstand, dass man fünf Jahre zurückgehe, um die Beteiligung einer Person an einem Konkurs zu analysieren, gewissermaßen eine Rückwirkung des Gesetzes, da damit Rechtsfolgen mit Fakten verbunden würden, die vor seinem Inkrafttreten endgültig zustande gekommen seien, was außerdem zu einer Diskriminierung zwischen den darin erwähnten Personen und den anderen Personen führe.

Volgens de verzoekende partijen zorgt het feit dat vijf jaar in de tijd wordt teruggegaan om de betrokkenheid van een persoon bij een faillissement te onderzoeken, in zekere zin ervoor dat de wet een terugwerkende kracht heeft, vermits zij juridische gevolgen koppelt aan feiten die definitief verworven zijn vóór de inwerkingtreding ervan, hetgeen bovendien een discriminatie invoert tussen de aldus beoogde personen en de andere personen.


Der vorlegende Richter stellt dem Gerichtshof eine Frage bezüglich der Vereinbarkeit von Artikel 38 § 6 des Straßenverkehrsgesetzes mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern die Kategorie von Personen, die verurteilt worden seien, weil sie ein Fahrzeug außerhalb der Grenzen der Fahrerlaubnis, deren Inhaber sie seien, gesteuert hätten - in Artikel 30 § 2 desselben Gesetzes vorgesehener Verstoß, im Sinne des vorerwähnten Artikels 38 § 6 -, auf die gleiche Weise behandelt ...[+++]

De verwijzende rechter stelt aan het Hof een vraag over de bestaanbaarheid van artikel 38, § 6, van de Wegverkeerswet met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de categorie van personen die zijn veroordeeld omdat zij een voertuig hebben bestuurd buiten de perken van het rijbewijs waarvan zij houder zijn - overtreding waarin is voorzien in artikel 30, § 2, van dezelfde wet, bedoeld in het voormelde artikel 38, § 6 - op dezelfde wijze wordt behandeld als de categorie van personen die zijn veroordeeld op gro ...[+++]


Unter Berücksichtigung des in B.7.5 Erwähnten haben die klagenden Parteien nicht länger ein Interesse an der Prüfung der weiteren Beschwerdegründe, insofern darin die anderen vom Gesetzgeber im angefochtenen Artikel 11 getroffenen Entscheidungen beanstandet werden, da diese Prüfung angesichts ihres in B.3.4 festgestellten Interesses nicht zu einer Nichtigerklärung in einem anderen Wortlaut als im Tenor des vorl ...[+++]

Rekening houdend met hetgeen in B.7.5 is vermeld, hebben de verzoekende partijen niet langer belang bij het onderzoek van de andere grieven in zoverre daarin de andere door de wetgever in het bestreden artikel 11 gemaakte keuzes worden bekritiseerd, aangezien dat onderzoek, ten aanzien van hun belang zoals dat in B.3.4 is vastgesteld, niet kan leiden tot een vernietiging in andere bewoordingen dan die van het dictum van dit arrest.


Die beklagte Partei vor dem vorlegenden Richter wirft hauptsächlich ein, dass die miteinander verglichenen Kategorien von Personen auf identische Weise behandelt würden und sich in einer identischen Situation befänden, sodass durch die fraglichen Bestimmungen der Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung, gegebenenfalls in Verbindung mit den anderen in der Vorabentscheidungsfrage erwähnten Bestimmungen, nicht missachtet werden könne.

De geïntimeerde partij voor de verwijzende rechter werpt in hoofdorde op dat de vergeleken categorieën van personen op identieke wijze worden behandeld en zich in een identieke situatie bevinden, zodat de in het geding zijnde bepalingen het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, al dan niet in samenhang gelezen met de andere in de prejudiciële vraag bedoelde bepalingen, niet kunnen schenden.


Gibt es Gründe anzunehmen, dass eine Person sich in einem Zustand im Sinne von Artikel 9 befindet, ordnen der Prokurator des Königs, der Untersuchungsrichter oder die Untersuchungs- oder erkennenden Gerichte eine forensische psychiatrische Begutachtung an, um zu prüfen: 1. ob die Person zum Zeitpunkt des Tatbestands und zum Zeitpunkt der Untersuchung an einer Geistesstörung litt, die ihre Urteilsfähigkeit oder die Kontrolle ihrer Handlungen ausgesetzt oder ernsthaft beeinträchtigt hat; 2. ob möglicherweise ein ursächlicher Zusammenhang zwischen der Geistesstörung und dem Tatbestand besteht; 3. ob die Gefahr besteht, dass die betreffende Person infolge der Geistesstörung, gegebenenfalls in Verbindung mit ...[+++]

Wanneer er redenen zijn om aan te nemen dat een persoon zich bevindt in een in artikel 9 bedoelde toestand, bevelen de procureur des Konings, de onderzoeksrechter of de onderzoeks- of vonnisgerechten een forensisch psychiatrisch deskundigenonderzoek teneinde na te gaan : 1° of de persoon op het ogenblik van de feiten en op het ogenblik van het onderzoek leed aan een geestesstoornis die zijn oordeelsvermogen of de controle over zijn daden heeft tenietgedaan of ernstig heeft aangetast; 2° of er mogelijk een oorzakelijk verband bestaat tussen de geestesstoornis en de feiten; 3° of het gevaar bestaat dat betrokkene ten gevolge van de geest ...[+++]


Indem der Dekretgeber nicht gleichzeitig ein Archivzentrum ausgewählt hat, das zur « laizistischen Tendenz » gehört, obwohl dies in den Diskussionen im Vorfeld des angefochtenen Dekrets vorgeschlagen wurde als « ein Archiv, das [.] 150 Jahre oder weiter zurückreicht und das wir aus den Augen verloren haben » (Ann., Flämischer Rat, 24. Juni 1985, Nr. 34, SS. 14132-14133), ohne dass dieses Vergessen auf relevante Weise erklärt wurde, hat er eine ideologische und philosophische Tendenz, die sich hinsichtlich der Zielsetzungen des Dekrets in der gleichen Situation wie die darin erwähnten Tendenzen befindet, ohne vern ...[+++]

Door niet eveneens een archiefcentrum te kiezen dat onder de « vrijzinnige strekking » valt, hoewel dat in de debatten die het in het geding zijnde decreet zijn voorafgegaan, is voorgesteld als « een archief dat [.] 150 jaar of meer teruggaat en dat wij uit het oog zijn verloren » (Hand., Vlaamse Raad, 24 juni 1985, nr. 34, pp. 14132-14133), zonder dat die vergetelheid op relevante wijze is uitgelegd, heeft de decreetgever een ideologische en filosofische strekking die zich, ten aanzien van de doelstellingen van het decreet, bevindt in dezelfde situatie als de andere daarin vermelde strekkingen, zonder redelijke verantwoording ver ...[+++]


w