2. Ist ein Betreiber zum Zeitpunkt des Inkrafttretens dieser Verordnung aufgrund eines öffentlichen Dienstleistungsauftrags verpflichtet, Investitionen in Schieneninfrastruktur zu tätig
en, und beträgt die Amortisationsdauer für diese Schienenin
frastruktur noch mehr als fünf Jahre, bzw. wenn eine wettbewerbsmäßige Submission stattgefunden hat,
mehr als sieben Jahre, so kann die zuständige Behörde die in Absatz 1 genannte Übergangsfrist von drei Jahren unter Berücksichtigung dieser Amortisations
...[+++]dauer und der relativen wirtschaftlichen Bedeutung der betreffenden Wirtschaftsgüter gegenüber dem geschätzten Gesamtwert der von dem Auftrag betroffenen Dienste um bis zu drei Jahre zu verlängern.
2. Indien een exploitant op de dag van inwerkingtreding van deze verordening op grond van een openbare–dienstcontract in spoorweginfrastructuur moet investeren, en de terugverdientijd van deze infrastructuur nog meer dan vijf of, indien is overgegaan tot concurrerende inschrijving, zeven jaar duurt, mag de bevoegde instantie de in lid 1 bepaalde overgangsperiode jaar met ten hoogste drie jaar verlengen, rekening houdende met genoemde terugverdientijd en het relatieve economisch belang van de desbetreffende activa in vergelijking met de totale geschatte waarde van de onder het contract vallende diensten.