—met betrekking tot de toepassing van artikel 14, lid 2, artikel 5, lid 1, onder c), en artikel 26, lid 2, van de verordening houdende
gemeenschappelijke bepalingen voor de Europese structuur- en investeringsfondsen, de door de lidstaten ondernomen acties om de in artikel 5, lid 1, bedoelde partners te betrekken bij de voorbereiding van de in artikel 5, lid 2, bedoelde partnerschapsovereenkomst en programma's, alle acties omvatten die de lidstaten ongeacht het tijdstip ervan op praktisch niveau hebben ondernomen alsook acties die zij hebben onder-nomen vóór de inwerkingtreding van die verordening en vóór de datum van inwerkingtreding van
...[+++] de gedelegeerde handeling voor een Europese gedragscode overeenkomstig artikel 5, lid 3, van dezelfde verordening, tijdens de voorbereidende fasen van een programmerings-procedure van een lidstaat, op voorwaarde dat de doelstellingen van het in die verordening vastgestelde partnerschapsbeginsel zijn verwezenlijkt.