Artikel 18 Absatz 1 Buchstabe a) des Abkommens erhält diesen Grundsatz aufrecht und sieht eine Besteuerung durch den Aufenthaltsstaat für Pensionen und andere gleichartige Vergütungen vor, die einem Einwohner eines Vertragsstaates aufgrund eines früheren Arbeitsverhältnisses gezahlt werden, sowie für Leibrenten und Leistungen - regelmässige oder unregelmässige - aus Pensionssparen, Pensionsfonds und Gruppenversicherungen.
Artikel 18, § 1, a, van het Verdrag handhaaft dat principe en voorziet in een woonstaatheffing voor pensioenen en andere soortgelijke beloningen betaald aan een inwoner van een verdragsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking alsmede voor lijfrenten en uitkeringen - al dan niet periodiek - uit pensioensparen, pensioenfondsen en groepsverzekeringen.