Das Übereinkommen ermöglicht es den Verwaltungen, Schiffe unter ihrer Flagge von einer Vorschrift auszunehmen, wenn sie der Auffassung sind, dass eine Anwendung der Vorschrift aufgrund des Schiffstyps, der Witterungsbedingungen oder weil keine allgemeinen Gefahren bestehen, unzweckmäßig und nicht durchführbar ist, vorausgesetzt, das Schiff erfüllt die entsprechenden Sicherheitsanforderungen und ist ausschließlich in den durch das Abkommen festgelegten Fischereizonen im Einsatz.
De overeenkomst geeft een bevoegde instantie ook de mogelijkheid aan elk vaartuig dat onder haar vlag vaart ontheffing te verlenen van eender welke regelgevingsvereiste als zij van mening is dat de toepassing ervan onredelijk en onuitvoerbaar is, gezien het type vaartuig, de weersomstandigheden en het ontbreken van algemene navigatiegevaren, mits het vaartuig voldoet aan passende veiligheidseisen en uitsluitend actief is in specifieke visserijgebieden die in de overeenkomst worden omschreven.
