Traduction de «19 siehe ebenfalls » (Allemand → Néerlandais) :

[19] Siehe ebenfalls Leitinitiative „Innovationsunion“ (KOM(2010) 546).
[19] Zie ook het vlaggenschipinitiatief "Innovatie-Unie" – COM(2010) 546.

In Bezug auf die Befugnisse dieser verschiedenen Organe sind in Artikel 126/3 des Gesetzes vom 23. Juli 1926, eingefügt durch Artikel 19 des Gesetzes vom 3. August 2016, die Befugnisse der regionalen paritätischen Kommissionen festgelegt (siehe ebenfalls Artikel 20 von Kapitel VIII (« Gewerkschaftsstatut ») des Personalstatuts).
Met betrekking tot de bevoegdheden van die verschillende organen definieert artikel 126/3 van de wet van 23 juli 1926, ingevoegd bij artikel 19 van de wet van 3 augustus 2016, de bevoegdheden van de gewestelijke paritaire commissies (zie eveneens artikel 20 van hoofdstuk VIII « Syndicaal Statuut » van het Statuut van het Personeel).

In Bezug auf den Geltungsbereich der Anforderungen im Sinne der Richtlinie 85/337/EWG, die durch die Richtlinie 2011/92/EU ersetzt wurde, ist der Europäische Gerichtshof der Auffassung, dass mit dem Begriff « Projekt » im Sinne von Artikel 1 Absatz 2 der erstgenannten Richtlinie materielle Arbeiten oder Eingriffe gemeint sind und dass die bloße Verlängerung einer bestehenden Betriebsgenehmigung, ohne dass es sich dabei um « Arbeiten oder Eingriffe zur Änderung des materiellen Zustands eines Platzes » handelt, demzufolge kein Projekt darstellt (EuGH, 17. März 2011, C-275/09, Region Brüssel Hauptstadt u.a., Randnrn. 20-21; siehe ebenfalls EuGH, 19. April 2012, C-121/11, Pro-Braine ASBL u.a., Randnrn. 31-32).
Met betrekking tot de werkingssfeer van de vereisten bedoeld in de richtlijn 85/337/EEG, die bij de richtlijn 2011/92/EU is vervangen, is het Hof van Justitie van oordeel dat met het begrip « project » in de zin van artikel 1, lid 2, van de eerstgenoemde richtlijn, materiële werken of ingrepen worden bedoeld en dat de loutere vernieuwing van een bestaande exploitatievergunning, « zonder dat er sprake is van werken of ingrepen die de materiële toestand van de plaats veranderen », bijgevolg geen project vormt (HvJ, 17 maart 2011, C-275/09, Brussels Hoofdstedelijk Gewest e.a., punten 20-21 en 24; zie eveneens HvJ, 19 april 2012, C-121/11, Pro-Braine ASBL e.a., punten 31-32).

Dass in der Tat das Bestehen einer vertraglichen, gesetzlichen oder verordnungsrechtlichen Verpflichtung nicht ausschließt, dass ein Schaden im Sinne von Artikel 1382 des Zivilgesetzbuches vorliegt, außer wenn aus dem Inhalt oder der Tragweite des Vertrags, des Gesetzes oder der Verordnung hervorgeht, dass die vorzunehmende Ausgabe oder Leistung endgültig demjenigen obliegt, der sich dazu verpflichtet hat oder der sie ausführen muss aufgrund des Gesetzes oder der Verordnung » (Kass., 19. Februar 2001, Pas., 2001, Nr. 99; siehe ebenfalls: Kass., 30. Januar 2002, Pas., 2002, Nr. 63; 4. März 2002, Pas., 2002, Nr. 154; 9. April 2003, Pas., 2003, Nr. 235; 10. April 2003, Pas., 2003, Nr. 245; 3. Dezember 2003, Pas., 2003, Nr. 614; 23. Februar 2004, Pas., 2004, Nr. 94; 16. Januar 2006, Pas., 2006, Nr. 35; 1. Oktober 2007, Pas., 2007, Nr. 443; 18. November 2011, Pas., 2011, Nr. 625; 14. Mai 2012, Pas., 2012, Nr. 298; 3. Mai 2013, Pas., 2013, Nr. 279; 23. Oktober 2013, Pas., 2013, Nr. 543).
Dat immers het bestaan van een contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting niet uitsluit dat schade, in de zin van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek ontstaat, tenzij wanneer, blijkens de inhoud of de strekking van de overeenkomst, de wet of het reglement, de te verrichten uitgave of prestatie definitief voor rekening moet blijven van diegene die zich ertoe heeft verbonden of die ze ingevolge de wet of het reglement moet verrichten » (Cass., 19 februari 2001, Arr. Cass., 2001, nr. 99; zie eveneens Cass., 30 januari 2002, Arr. Cass., 2002, nr. 63; 4 maart 2002, Arr. Cass., 2002, nr. 154; 9 april 2003, Arr. Cass., 2003, nr. 235; 10 april 2003, Arr. Cass., 2003, nr. 245; 3 december 2003, Arr. Cass., 2003, nr. 614; 23 februari 2004, Arr. Cass., 2004, nr. 94; 16 januari 2006, Arr. Cass., 2006, nr. 35; 1 oktober 2007, Arr. Cass., 2007, nr. 443; 18 november 2011, Arr. Cass., 2011, nr. 625; 14 mei 2012, Arr. Cass., 2012, nr. 298; 3 mei 2013, Arr. Cass., 2013, nr. 279; 23 oktober 2013, Arr. Cass., 2013, nr. 543).

Dass in der Tat das Bestehen einer vertraglichen, gesetzlichen oder verordnungsrechtlichen Verpflichtung nicht ausschließt, dass ein Schaden im Sinne von Artikel 1382 des Zivilgesetzbuches vorliegt, außer wenn aus dem Inhalt oder der Tragweite des Vertrags, des Gesetzes oder der Verordnung hervorgeht, dass die vorzunehmende Ausgabe oder Leistung endgültig demjenigen obliegt, der sich dazu verpflichtet hat oder der sie ausführen muss aufgrund des Gesetzes oder der Verordnung » (Kass., 19. Februar 2001, Pas., 2001, Nr. 99; siehe ebenfalls: Kass., 30. Januar 2002, Pas., 2002, Nr. 63; 4. März 2002, Pas., 2002, Nr. 154; 9. April 2003, Pas., 2003, Nr. 235; 10. April 2003, Pas., 2003, Nr. 245; 3. Dezember 2003, Pas., 2003, Nr. 614; 23. Februar 2004, Pas., 2004, Nr. 94; 16. Januar 2006, Nr. 35; 1. Oktober 2007, Pas., 2007, Nr. 443; 18. November 2011, Pas., 2011, Nr. 625; 14. Mai 2012, Pas., 2012, Nr. 298; 3. Mai 2013, Pas., 2013, Nr. 279; 23. Oktober 2013, Pas., 2013, Nr. 543).
Dat immers het bestaan van een contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting niet uitsluit dat schade, in de zin van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek ontstaat, tenzij wanneer, blijkens de inhoud of de strekking van de overeenkomst, de wet of het reglement, de te verrichten uitgave of prestatie definitief voor rekening moet blijven van diegene die zich ertoe heeft verbonden of die ze ingevolge de wet of het reglement moet verrichten » (Cass., 19 februari 2001, Arr. Cass., 2001, nr. 99; zie eveneens : Cass., 30 januari 2002, Arr. Cass., 2002, nr. 63; 4 maart 2002, Arr. Cass., 2002, nr. 154; 9 april 2003, Arr. Cass., 2003, nr. 235; 10 april 2003, Arr. Cass., 2003, nr. 245; 3 december 2003, Arr. Cass., 2003, nr. 614; 23 februari 2004, Arr. Cass., 2004, nr. 94; 16 januari 2006, nr. 35; 1 oktober 2007, Arr. Cass., 2007, nr. 443; 18 november 2011, Arr. Cass., 2011, nr. 625; 14 mei 2012, Arr. Cass., 2012, nr. 298; 3 mei 2013, Arr. Cass., 2013, nr. 279; 23 oktober 2013, Arr. Cass., 2013, nr. 543).

« Wenn diese Bestimmung nicht eingeführt würde, würden die Bürger der Europäischen Union keiner Verpflichtung hinsichtlich der Aufenthaltsdauer mehr unterliegen, um das Recht auf ein Eingliederungseinkommen zu erhalten » (Parl. Dok., Kammer, 2006-2007, DOC 51-2760/034, S. 19; siehe ebenfalls Parl. Dok., Senat, 2006-2007, Nr. 3-1988/5, S. 6).
« Indien deze bepaling niet wordt ingevoerd zou er geen enkele verplichting van verblijfsduur meer zijn voor burgers van de Europese Unie om recht te krijgen op een leefloon » (Parl. St., Kamer, 2006-2007, DOC 51-2760/034, p. 19; zie eveneens Parl. St., Senaat, 2006-2007, nr. 3-1988/5, p. 6).

Obwohl die Kosten in der Regel der unterlegenen Partei auferlegt werden, verhindert das Recht auf gerichtliches Gehör ebenfalls nicht eine Regelung, die es dem Richter unter besonderen Umständen erlaubt, die Kosten insgesamt oder teilweise der obsiegenden Partei aufzuerlegen (siehe Entscheid Nr. 57/2006 vom 19. April 2006, B.6, sowie die Entscheide Nrn. 96/2012 vom 19. Juli 2012, B.9, und 74/2014 vom 8. Mai 2014, B.12).
Hoewel de kosten in de regel ten laste worden gelegd van de in het ongelijk gestelde partij, staat het recht op toegang tot de rechter evenmin in de weg aan een regeling die de rechter in bijzondere omstandigheden toestaat de kosten geheel of ten dele ten laste te leggen van de partij die in het gelijk wordt gesteld (zie het arrest nr. 57/2006 van 19 april 2006, B.6, alsook de arresten nrs. 96/2012 van 19 juli 2012, B.9, en 74/2014 van 8 mei 2014, B.12).

Obwohl die Kosten in der Regel der unterlegenen Partei auferlegt werden, verhindert das Recht auf gerichtliches Gehör ebenfalls nicht eine Regelung, die es dem Richter unter besonderen Umständen erlaubt, die Kosten insgesamt oder teilweise der obsiegenden Partei aufzuerlegen (siehe Entscheid Nr. 57/2006 vom 19. April 2006, B.6, sowie Entscheid Nr. 96/2012 vom 19. Juli 2012, B.9).
Hoewel de kosten in de regel ten laste worden gelegd van de in het ongelijk gestelde partij, staat het recht op toegang tot de rechter evenmin in de weg aan een regeling die de rechter in bijzondere omstandigheden toestaat de kosten geheel of ten dele ten laste te leggen van de partij die in het gelijk wordt gesteld (zie het arrest nr. 57/2006 van 19 april 2006, B.6, alsook het arrest nr. 96/2012 van 19 juli 2012, B.9).