(2) Die zuständige Behörde kann die Maßnahmen gemäß Artikel 10 Absatz 1 Buchstabe a auf Produktionseinheiten oder Nachbarbetriebe, bei denen ein epidemiologischer Zusammenhang zum Seuchenobjekt besteht, anwenden, wenn aufgrund epidemiologischer Informationen oder anderer Anhaltspunkte begründeter Verdacht auf eine mögliche Kontamination dieser Betriebe besteht.
2. De bevoegde autoriteit kan de in artikel 10, lid 1, onder a), vastgestelde maatregelen toepassen op uit epizoötiologisch oogpunt met elkaar verbonden productie-eenheden of nabijgelegen bedrijven, wanneer op grond van epizoötiologische gegevens of andere informatie voor een mogelijke verontreiniging van deze bedrijven moet worden gevreesd.