Art. 16 - Die Menge des in den Verkehr gebrachten Saatguts einer jeden Erhaltungssorte übersteigt nicht die grössere der beiden folgenden Mengen: 0,5% des Saatguts derselben Art, das auf dem Gebiet der Wallonischen Region in einer Vegetationsperiode verwendet wird, oder die Menge, die benötigt wird, um eine Fläche von 100 Ha einzusäen, wobei wird letztere Menge mit einem regionalen Koeffizienten multipliziert wird, wenn sie eine grössere Menge darstellt.
Art. 16. Voor elk instandhoudingsras bedraagt de hoeveelheid in de handel gebracht zaaizaad niet meer dan 0,5 % van het zaaizaad van dezelfde soort dat op het grondgebied van het Waalse Gewest in één groeiseizoen wordt gebruikt, of een hoeveelheid die nodig is om 100 ha, vermenigvuldigd met de regionale coëfficiënt, in te zaaien als die laatste hoeveelheid groter is.
