Die Kläger bemängeln, dass Artikel 27 des Gesetzes vom 12. Januar 2004, der Artikel 15 des Gesetzes vom 11. Januar 1993 abändert, es den Behörden erlaube, sich von den Rechtsanwälten, die eine Information über einen Verdacht der Geldwäsche oder der Terrorismusfinanzierung übermittelt haben, alle zusätzlichen Auskünfte erteilen zu lassen, die sich zur Ausführung ihres Auftrags als sachdienlich erachten, ohne über
den Präsidenten der Rechtsanwaltskammer gehen zu müssen, während der Rechtsanwalt in dem Fall, wo er den Behörden in Anwendung von Artikel 14bis § 3 des Gesetzes vom 11. Januar 1993 Informationen übermittle, dies nur tun könne, i
...[+++]ndem er sie dem Präsidenten der Rechtsanwaltskammer, dem er unterstehe, übermittle, der sie persönlich an das Büro für die Verarbeitung finanzieller Informationen weiterleite, nachdem er geprüft habe, dass dies tatsächlich in Anwendung des Gesetzes geschehen müsse.De verzoekers verwijten artikel 27 van de wet van 12 januari 2004, dat artikel 15 van de wet van 11 januari 1993 wijzigt, dat het de overheden toestaat v
an de advocaten die gegevens hebben verstrekt betreffende een vermoedelijke witwasoperatie of financiering van terrorisme, alle aanvullende gegevens te vernemen die zij nuttig achten voor het voortzetten van hun opdracht, zonder bemiddeling van de stafhouder, terwijl, wanneer de advocaat met toepassing van artikel 14bis, § 3, van de wet van 11 januari 1993 gegevens aan de overheden meedeelt, hij die eerst moet verstrekken aan de stafhouder van de orde waartoe hij behoort, die ze dan zelf
...[+++] zal bezorgen aan de Cel voor financiële informatieverwerking na te hebben nagegaan of dat wel degelijk met toepassing van de wet dient te gebeuren.
