Die Flämische Regierung macht geltend, dass die durch das Dekret organisierte Palliativhilfe, die per definitionem materieller Art sei, gezwungenermassen eine « Sozialhilfe » sei, das heisst die Erbringung einer Dienstleistung mit dem Zweck « jeder Person die Führung eines menschenwürdigen Lebens zu ermöglichen », das heisst eine Sozialhilfe im Sinne von Artikel 5 § 1 des Sondergesetzes vom 8. August 1980. Im übrigen könne die Zuständigkeit der Gemeinschaft ebenfalls auf ihrer Zuständigkeit für die Familienpolitik oder für die Seniorenpolitik fussen.
De Vlaamse Regering doet gelden dat de door het decreet georganiseerde lenigende, per definitie materiële, bijstand noodzakelijkerwijs een « maatschappelijke dienstverlening » is, met andere woorden de dienstverlening die tot doel heeft « eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid », dit wil zeggen maatschappelijk welzijn in de zin van artikel 5, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980.