Vertaling van " ländlichem grundeigentum " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Landwirtschaftliches Grundeigentum
landbouwgrondbezit

landwirtschaftliches Grundeigentum [ Landeigentum | ländlicher Besitz | landwirtschaftliches Grundstück ]
landbouwgrondbezit [ landeigendom | rurale eigendom ]

Grundeigentum [ Bodenrecht | Grundbesitz ]
grondeigendom [ grondrecht ]

Grundeigentümer in Sachen Brückenwartung beraten
landeigenaars adviseren over bruginspectie | landeigenaars raad geven over bruginspectie

Schutz privaten Grundeigentums sicherstellen
veiligheid van privévastgoed waarborgen | zorgen voor de veiligheid van privévastgoed

Gesetze über das Grundeigentum
landwetten | wetten inzake het grondbezit

Grundeigentum
grondeigendom

ländliches Grundeigentum
landeigendom

Grundeigentümer
grondeigenaar

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Artikel 2277 des Zivilgesetzbuches bestimmt: « Rückstände von ewigen Renten und von Leibrenten, Rückstände von Unterhaltsgeldern, Mieten von Häusern und Pachtgelder von ländlichem Grundeigentum, Zinsen von geliehenem Geld und im Allgemeinen alles, was jährlich oder in kürzeren, periodisch wiederkehrenden Fristen zahlbar ist, verjähren in fünf Jahren ».
Artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : « Termijnen van altijddurende renten en van lijfrenten; Die van uitkeringen tot levensonderhoud; Huren van huizen en pachten van landeigendommen; Interesten van geleende sommen, en, in het algemeen, al hetgeen betaalbaar is bij het jaar of bij kortere termijnen, Verjaren door verloop van vijf jaren ».

« Verstößt Artikel 8 § 3 von Abschnitt III von Buch III Titel VIII Kapitel II des Zivilgesetzbuches, eingeführt durch das Gesetz vom 4. November 1969 zur Abänderung der Rechtsvorschriften über den Landpachtvertrag und über das Vorkaufsrecht zu Gunsten von Pächtern von ländlichem Grundeigentum, der es einer juristischen Person des öffentlichen Rechts im Rahmen einer öffentlichen Ausschreibung ermöglicht, in Form eines Laufbahnpachtvertrags zu verpachten, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem dieser Behandlungsunterschied zwischen Landwirten je nachdem, ob sie jünger oder älter als 38 Jahre sind, in der Annahme, dass er auf einem objektiven Kriterium - das heißt die Altersgrenze - beruht, Folgen nach sich zieht, die in gar keinem Verhältnis zu dem mit den Rechtsvorschriften über den Landpachtvertrag angestrebten Ziel stehen, das insbesondere darin besteht, die Beteiligung von Landwirten, die 38 Jahre alt oder älter sind, an einem solchen Ausschreibungsverfahren auszuschließen?
« Schendt artikel 8, § 3, van afdeling 3 van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek, ingevoerd bij de wet van 4 november 1969 tot wijziging van de pachtwetgeving en van de wetgeving betreffende het recht van voorkoop ten gunste van huurders van landeigendommen, dat het voor een publiekrechtelijke rechtspersoon in het kader van een openbare aanbesteding mogelijk maakt te verpachten in de vorm van een loopbaanpacht, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre dat verschil in behandeling onder de landbouwers naargelang zij minder of meer dan achtendertig jaar oud zijn, in de veronderstelling dat het berust op een objectief criterium dat de leeftijdsgrens is, gevolgen doet ontstaan die volstrekt onevenredig zijn ten opzichte van de bij de pachtwetgeving nagestreefde doelstelling die met name erin bestaat de landbouwers die achtendertig of meer jaar oud zijn van de deelneming aan een dergelijke aanbestedingsprocedure uit te sluiten ?

Das Gesetz vom 4. November 1969 « zur Abänderung der Rechtsvorschriften über den Landpachtvertrag und über das Vorkaufsrecht zu Gunsten von Pächtern von ländlichem Grundeigentum », « Pachtgesetz » genannt, bildet Abschnitt III (« Besondere Regeln über die Landpachtverträge » von Buch III Titel VIII Kapitel II des Zivilgesetzbuches.
De wet van 4 november 1969 tot wijziging van de pachtwetgeving en van de wetgeving betreffende het recht van voorkoop ten gunste van huurders van landeigendommen, « Pachtwet » genaamd, vormt afdeling 3 (« Regels betreffende de pacht in het bijzonder ») van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek.

Art. 12 - Die unter der Geltung des Gesetzes vom 22. Juli 1970 über die gesetzliche Flurbereinigung von ländlichem Grundeigentum eingerichtete Beratungskommission passt falls erforderlich ihre allgemeine Dienstordnung gemäß dem in der Anlage 2 enthaltenen Muster der allgemeinen Dienstordnung an.
Art. 12. De adviescommissie ingesteld overeenkomstig de wet van 22 juli 1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van de wet past indien nodig haar huishoudelijk reglement aan het in bijlage 2 bedoelde typereglement.

1° Gesetz vom 22. Juli 1970 über die gesetzliche Flurbereinigung von ländlichem Grundeigentum;
1° de wet van 22 juli 1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van de wet;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 27. Oktober 1970 zur Ausführung der Artikel 44, Absatz 4, und 48 des Gesetzes vom 22. Juli 1970 über die gesetzliche Flurbereinigung von ländlichem Grundeigentum;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 oktober 1970 tot uitvoering van de artikelen 44, vierde lid, en 48 van de wet van 22 juli 1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van de wet;