20. schlägt Maßnahmen vor gegen die Zunahme sozial problematischer Geschäftspraktiken wie Billigflaggen und atypische Beschäftigungsformen wie Scheinselbstständigkeit, „Pay-to-fly“-Systeme und Null-Stunden-Verträge; vertritt die Auffassung, dass diese Praktiken verboten werden sollten, weil sie sich auf die Sicherheit auswirken können; fordert eine überarbeitete Definition des Begriffs „Hauptgeschäftssitz“ mit der Anforderung an Fluggesellschaften, erhebliche Luftverkehrstätigkeiten in einem bestimmten Land nachzuweisen;
20. stelt voor maatregelen te treffen om de toename tegen te gaan van sociaal twijfelachtige bedrijfspraktijken zoals "goedkope vlaggen" en het gebruik van atypische vormen van arbeid zoals schijnzelfstandigheid, "pay-to-fly"-regelingen en nulurencontracten; is van mening dat deze moeten worden verboden aangezien zij mogelijk gevolgen hebben voor de veiligheid; verzoekt om een herziene definitie van de "hoofdvestiging van een onderneming" in de zin dat vliegtuigmaatschappijen moeten aantonen dat ze een groot aantal luchtvaartactiviteiten in dat land uitvoeren;