Der Beitrittsvertrag von 2003 erlaubte es den damaligen Mitgliedstaaten, das Recht der Arbeitnehmer aus 8 der 10 Beitrittsländer von 2004, in einem anderen Mitgliedstaat eine Arbeit aufzunehmen, während einer siebenjährigen Übergangszeit einzuschränken. Betroffen waren die Tschechische Republik, Estland, Ungarn, Lettland, Litauen, Polen, die Slowakei und Slowenien.
Het Toetredingsverdrag uit 2004 bood de lidstaten de mogelijkheid het recht van werknemers uit 8 van de 10 in 2004 tot de EU toegetrede landen (EU-8, d.w.z. Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slowakije en Slovenië) om onbelemmerd in een andere lidstaat te werken te beperken.