Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de « durch einen schiedsspruch benachteiligten dritten » (Allemand → Néerlandais) :

- Artikel 1122 des Gerichtsgesetzbuches verstößt gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er die durch einen Schiedsspruch benachteiligten Dritten vom Vorteil des Dritteinspruchs ausschließt.

- Artikel 1122 van het Gerechtelijk Wetboek schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het de door een arbitrale uitspraak benadeelde derden uitsluit van het voordeel van het derdenverzet.


- Artikel 1717 des Gerichtsgesetzbuches verstößt nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er dahin ausgelegt wird, dass er es den durch einen Schiedsspruch benachteiligten Dritten nur im Falle von Betrug erlaubt, eine Klage auf Aufhebung dieser Entscheidung einzureichen.

- Artikel 1717 van het Gerechtelijk Wetboek schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet in die interpretatie dat het de door een arbitrale uitspraak benadeelde derden enkel in geval van bedrog toelaat een beroep tot vernietiging van die beslissing in te stellen.


Verstößt Artikel 1122 des Gerichtsgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er dazu führt, dass die durch eine Schiedsentscheidung benachteiligten Dritten vom Vorteil des Dritteinspruchs ausgeschlossen werden, während ein Schiedsspruch Dritten gegenüber die gleichen Folgen hat wie ein Urteil und die durch ein Urteil benachteiligten Dritten ein Dritteinspruchsverfahren einleiten können?

Schendt artikel 1122 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het ertoe leidt de door een arbitrale beslissing benadeelde derden uit te sluiten van het voordeel van het derdenverzet, terwijl een arbitrale uitspraak voor de derden dezelfde gevolgen heeft als een vonnis en de door een vonnis benadeelde derden een procedure tot derdenverzet kunnen instellen ?


Die Situation dieses durch den Betrug benachteiligten Dritten, der in diesem Fall zu einer Interesse habenden Partei wird, unterscheidet sich nämlich wesentlich von derjenigen von gleich welchen Dritten, denen gegenüber der Schiedsspruch, ohne dass von Betrug die Rede wäre, im Laufe eines Gerichtsverfahrens geltend gemacht werden könnte und die nicht als Interesse habende Partei beim Schied ...[+++]

De situatie van die door bedrog benadeelde derde, die in dat geval betrokken partij wordt, verschilt immers wezenlijk van die van elke derde aan wie de uitspraak zou kunnen worden tegengesteld, zonder dat er sprake is van bedrog, tijdens een gerechtelijke procedure, en die niet zou kunnen worden beschouwd als een bij de arbitrageovereenkomst betrokken partij.


2. Verstößt Artikel 1717 des Gerichtsgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, dahin ausgelegt, dass er es den durch eine Schiedsentscheidung benachteiligten Dritten nur ermöglicht, Klage auf Nichtigerklärung der genannten Entscheidung einzulegen, wenn Betrug vorliegt, und nicht - zumindest - wegen Verstoßes gegen die öffentliche Ordnung oder bei einer Streitsache, die nicht mittels eines Schiedsverfahrens geregelt werden kann?

2. Schendt artikel 1717 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin geïnterpreteerd dat het de door een arbitrale beslissing benadeelde derden toestaat een vordering tot vernietiging van die uitspraak enkel in geval van bedrog in te stellen, en niet - minstens - in geval van strijdigheid met de openbare orde of van een geschil dat niet vatbaar is voor arbitrage ?


Verstößt Artikel 1122 des Gerichtsgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er dazu führt, dass die durch eine Schiedsentscheidung benachteiligten Dritten vom Vorteil des Dritteinspruchs ausgeschlossen werden, während ein Schiedsspruch Dritten gegenüber die gleichen Folgen hat wie ein Urteil und die durch ein Urteil benachteiligten Dritten ein Dritteinspruchsverfahren einleiten können?

Schendt artikel 1122 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het ertoe leidt de door een arbitrale beslissing benadeelde derden uit te sluiten van het voordeel van het derdenverzet, terwijl een arbitrale uitspraak voor de derden dezelfde gevolgen heeft als een vonnis en de door een vonnis benadeelde derden een procedure tot derdenverzet kunnen instellen ?


2. Verstößt Artikel 1717 des Gerichtsgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, dahin ausgelegt, dass er es den durch eine Schiedsentscheidung benachteiligten Dritten nur ermöglicht, Klage auf Nichtigerklärung der genannten Entscheidung einzulegen, wenn Betrug vorliegt, und nicht - zumindest - wegen Verstoßes gegen die öffentliche Ordnung oder bei einer Streitsache, die nicht mittels eines Schiedsverfahrens geregelt werden kann?

2. Schendt artikel 1717 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin geïnterpreteerd dat het de door een arbitrale beslissing benadeelde derden toestaat een vordering tot vernietiging van die uitspraak enkel in geval van bedrog in te stellen, en niet - minstens - in geval van strijdigheid met de openbare orde of van een geschil dat niet vatbaar is voor arbitrage ?


Der Antragsteller, der sich auf höhere Gewalt berufen kann, oder der die verspätete Einreichung seines Antrags begründen kann, hat jedoch die Möglichkeit, Letzteren vor dem Ablauf des dritten Monats nach demjenigen, im Laufe dessen die höhere Gewalt oder die Gründe für die Verspätung nicht mehr vorlagen, einzureichen; 5° wenn der Antragsteller in den Fällen, wo die geschädigten Güter durch einen Versicherungsvertrag gedeckt werden, die Intervention seiner Versicherungsgesellschaft nicht beant ...[+++]

De aanvrager die een geval van overmacht kan inroepen of het bewijs kan leveren van de laattijdige indiening van zijn aanvraag, kan ze evenwel nog indienen voor het verstrijken van de derde maand na die in de loop waarvan het beletsel of de redenen tot rechtvaardiging van de vertraging opgehouden hebben te bestaan; 5° als de aanvrager niet verzocht heeft om de tussenkomst van zijn verzekeringsmaatschappij in de gevallen waarin de beschadigde goederen door een verzekeringsovereenkomst gedekt zijn.


Im dritten Klagegrund führen die klagenden Parteien einen Verstoß gegen die Einhaltung des Geschäftsgeheimnisses einer juristischen Person an, so wie es gewährleistet werde durch Artikel 22 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, mit Artikel 339 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union, mit den Artikeln 4 und 41 Nr. 2 Buchstabe b der Charta der Grundrechte der Europäischen Union und mit Art ...[+++]

In het derde middel voeren de verzoekende partijen een schending aan van het respect voor het zakengeheim van een rechtspersoon, zoals gewaarborgd bij artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 339 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met de artikelen 4 en 41, lid 2, b), van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en met artikel 17 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, doordat de bestreden bepalingen het Agentschap, dat een potentiële concurrent is, de bevoegdheid geven om kennis ...[+++]


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Entscheid vom 20. April 2016 in Sachen des belgischen Staates gegen die « Etablissements Jean Wust » AG, in Anwesenheit der « CBC Banque » AG, und in Sachen der « Etablissements Jean Wust » AG gegen die « CBC Banque » AG, in Anwesenheit des belgischen Staates, dessen Ausfertigung am 4. Mai 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Appellationshof Lüttich folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 251 des Einkommensteuergesetzbuches 1964 (jetzt Artikel 346 des Einkommensteuergesetzbuches 1992) in der au ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 20 april 2016 in zake de Belgische Staat tegen de nv « Etablissements Jean Wust », in aanwezigheid van de nv « CBC Banque », en in zake de nv « Etablissements Jean Wust » tegen de nv « CBC Banque », in aanwezigheid van de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 mei 2016, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 251 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964 (thans artikel 346 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992), zoals van toepassing op het geding, artikel 170 van de Grondwet in de interpretatie volgens welke het de administratie zou toesta ...[+++]


w